Hoytema - (Theodoor van), geb. 18 Dec. 1863 te ’s-Gravenhage, overl. 1917, Nederl. teekenaar en graveur. Na een gymnasiale opleiding tot 1886 op ’t kantoor van zijn broers te Delft; alleen ’s avonds teekenend op de akademie. Dan naar Amsterdam, waar hij teekenaar wordt op ’t Zoölogisch Museum, tot hij zich in 1888 vestigt buiten Den Haag. Hij begint te lithograf eeren en geeft in 1891 uit: Hoe de vogels aan een honing kwamen, waarop andere boekverluchtingen volgen: 't Leelijke jonge eendje, 1893, Het Uilengeluk, 1895, De twee Hanen, 1898, Vogelvreugde, 1907.
Ondertusschen beschilderde hij kamerschutten, een boot van Fop Smit, de sociëteit te Gorkum en begon sedert 1899 zijn jaarlijksche kalenderbladen, terwijl hij ook in portefeuille litho’s uitgaf. Eenvoudig, zorgvuldig waarnemer van planten en vooral van dieren, die hij met kinderlijken eerbied bewonderde en met liefdevolle aandacht teekende, soms de vormen of bewegingen humoristisch markeerend. Slechts een enkelen keer als bij: „De Dag” en „De Nacht” symboliseerend, geeft hij de dieren gewoonlijk zonder bijgedachten, natuurlijk verbeeld zonder te styleeren. Behalve uit drie etsen, eenig schilderwerk en teekeningen bestaat zijn werk uit lithografieën, waarbij Japansche invloed merkbaar is. Voor een deel is de wederopleving van ’t lithograf eeren in Nederland aan hem te danken.
Tegenstander van ’t impressionisme, behandelt hij zijn teekeningen en litho’s als vlakvullingen. Fijn kleurgevoel vertoonen zijn kleurenlitho’s. Litt.: Jan Veth, Holl. Teekenaars van dezen tijd; Nieuwe Gids jg. 32 (1917), dl. 2; Beschouwingen 1917, Sept.