Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Howard (henry, fitzalan)

betekenis & definitie

Howard (henry, fitzalan) - hertog van Norfolk, Eng. staatsman en leider der R.-Katholieken, geb. 1847, overl. 1917, was leerling van Newman in Birmingham; ijverde later om Newman tot kardinaal te verheffen, wat in 1878 gebeurde. Hij was Eerste Hertog en Earl van Engeland en daardoor in nauwe betrekking met het vorstenhuis, tevens lid van het Hoogerhuis. Als Earl-Marshal trad H. op den voorgrond bij de begrafenis van Gladstone en van koningin Victoria, bij de kroning van Eduard VII en van George V. In 1895 werd hij Lord Mayor van Sheffield, en kanselier van de Universiteit. In 1897 werd te Sheffield een standbeeld van hem opgericht.

In 1900 werd hij gekozen tot eersten burgemeester van Birmingham, in 1905 werd hij groot-kanselier der PrimRose-League en onder het ministerie-Salisbury (1895—1900) was hij generaal-postmeester. Aan het hoofd van een bataillon vrijwilligers nam hij deel aan den Boerenoorlog. Tijdens den wereldoorlog gaf hij veel geld voor uitrusting van een bataillon vrijwilligers. H. was unionist. Hij legde groote sympathie aan den dag voor alle katholieke ondernemingen vooral voor kerkenbouw, studeerde architectuur, archaeologie en geschiedenis. Herhaaldelijk leidde hij pelgrimages naar Lourdes en Rome. Bij het gouden priesterjubilé van Leo XIII in 1887 was H. gezant van koningin Victoria ; als president van de Catholic Union las hij in 1901 een adres voor aan den Paus, dat door de Italiaansche regeering sterk werd gecritiseerd.

< >