Houtmeetkunde - de leer, die zich bezighoudt met het bepalen der houtmassa van staande en gevelde boomen en bosschen en met den aanwas en den leeftijd daarvan. De daarbij gebruikte instrumenten zijn voornamelijk de hoogtemeter, de meetlat of meetband, de klem en de aanwasboor. De inhoud van den op stam staanden boom wordt gewoonlijk berekend door de boomhoogte te vermenigvuldigen met de cirkelvlakte op borsthoogte, en deze uitkomst dan te vermenigvuldigen met het vormgetal. Bij gevelde boomen wordt de lengte vermenigvuldigd met de cirkelvlakte gemeten op de halve lengte.
Bij staande boomen wordt deze methode ook wel gevolgd, waarbij dan de dikte op halve lengte geschat wordt in verband met de dikte op borsthoogte. De inhoud van geheele bosschen wordt bepaald door het meten van een gedeelte der stammen op proefvlakten of op willekeurige gemiddelde plaatsen in het bosch. De totale inhoud wordt dan berekend naar verhouding van het oppervlak of het aantal stammen van het geheele bosch. Een belangrijke rol spelen in de houtmeetkunde ook de opbrengsttafels. De aanwas is, in verband met den leeftijd, van belang voor de bepaling van den vellingstijd van het bosch.