Horoskoop - (astrologie), oorspronkelijk het punt der Ekliptika, dat voor zeker tijdstip juist opkomt. De h. bij de geboorte heet Nativiteit. Gewoonlijk wordt h. thans gebruikt in den zin van beschrijving of afbeelding van het geheel der 12 (mundane) huizen (zie HUIS, sterrekunde) met de zich daarin bevindende hemellichamen (zon, maan en planeten), waarvan de aspecten van bijzonder belang geacht worden voor de beteekenis van den horoskoop en de daarop gebaseerde lotsvoorspelling. — In de Middeleeuwen werden die 12 huizen aangeduid door het tweeregelige vers:
Vita lucrum fratres genitor nati valetudo Uxormors pietas regnum benefactaque carcer.
D.w.z.:
in het 1) (vita) wordende vragen beantwoord betreffende den geheelen levensloop.de algemeene lijnen van het leven; in 2) (lucrum) over verlies of winst, bezit of armoede; in 3) (fratres), 4) (genitor of parentes), 5) (nati of filii) over broeders, ouders en kinderen; in 6) (valetudo) over gezondheid en ziekte; in 7) luxor of nuptiae) over het huwelijk; in 8) (mors) over dood en erfenis; in 9) (pietas) over godsdienst en reizen; in 10) (regnum of honores) over eer en positie;
in 11) (benefacta of amici) over weldaden en vrienden;
in 12) (carcer of inimici) over vijanden en gevangenschap.
Wil men nu iemands h. trekken, dan moet worden nagegaan:
1) de juiste plaats van geboorte;
2) het juiste oogenblik der geboorte;
3) het op het oogenblik der geboorte in het Oosten opkomende punt van de ekliptika;
4) in welk teeken van den dierenriem de ascendant ligt;
5) door welke sterren hij wordt beïnvloed (welke in zijn nabijheid liggen);
6) hoedanig de aspecten zijn;
7) in welke sterrenbeelden de verschillende planeten staan;
8) welke plaats aan den hemel de planeten en de sterrebeelden innemen, d. i. in welke van de 12 huizen ze staan, en hoe ten opzichte van de 4 kardinale punten (ascendant, medium caelum, occasus of descendant en imum caelum);
9) hoe de planeten staan ten opzichte van elkaar;
10) de stand van zon en maan;
11) de heerscher van den horoskoop, d. i. de sterkst werkende planeet. Daar elke planeet en elke konstellatie en elk teeken van den dierenriem en elk huis zijn eigen mythologie heeft, is er materiaal genoeg aanwezig om aan elk der genoemde verhoudingen een eigen karakteristiek te geven, in nimmer eindigende variaties.
— Van alle h.en is natuurlijk de geboorte-h. de belangrijkste. Hij kan worden getrokken voor een mensch en een dier alsook voor een voorwerp of vereeniging. In het laatste geval is het natuurlijk het oogenblik van het ontstaan, resp. oprichten. De geboorte-h. geeft aan welke trillingsmogelijkheden in het pas ontstane leven of het pas gemaakte ding aanwezig zijn, dus ook hoe het op de verschillende inwerkende invloeden zal reageeren, kortom: de geboorte-h. geeft aan den aard, het karakter en de mogelijkheden, die verwerkelijkt zullen kunnen worden. Ieder volgende h. moet dus in verband met den geboorte-h. worden gezien. — Voor het samenstellen van een h. behoeft niet in elk bijzonder geval de geheele waarneming van voren af te beginnen; men maakt daarbij gebruik van bestaande tabellen, efemeriden geheeten, die door hun samenstelling voldoende speelruimte bieden om elk afzonderlijk geval te registreeren. Voor de religieuze en wetenschappelijke waarde van den h. zie STERRENWICHELARIJ. — Litt.: Kiesewetter, Gesch. d. Occultismus, II, 1896; H. Merens, Theoretische en praktische astrologie, 1914; F. Boll, Sternglaube und Sterndeutung, in: Aus Natur u. Geisteswelt, 1918.