Hoofdassen - 1) van een kegelsnede: symmetrieassen; bij de ellips zijn de hoofdassen tevens de grootste en kleinste middellijn; hun uiteinden zijn de z.g. toppen van de ellips; bij de parabool is er slechts één hoofdas, eindigend in den top van de parabool; bij de hyperbool snijdt de eene hoofdas de kromme lijn in de twee toppen (reëele as), de andere snijdt de kromme niet (imaginaire as).
2) van een tweede-graadsoppervlak : de snijlijnen der symmetrievlakken; een algemeene ellipsoïde heeft drie hoofdassen ; de grootste en de kleinste van hen zijn tevens grootste en kleinste middellijn; bij een omwentelingsellipsoïde is de omwentelingsas hoofdas, terwijl men elke middellijn van den aequator als hoofdas kan beschouwen; een elliptische paraboloïde heeft één hoofdas; een éénbladige hyperboloïde heeft drie hoofdassen, waarvan twee het oppervlak snijden, doch de derde niet; een tweebladige hyperboloïde heeft drie hoofdassen, waarvan één het oppervlak snijdt (in de toppen) doch de beide andere niet; een hyperbolische paraboloïde heeft één hoofdas.
3) bij een gecentreerd optisch systeem de lijn, waarop de middelpunten van de (bolvormig onderstelde) brekende of spiegelende vlakken gelegen is; is er slechts één zulk een oppervlak (b.v. in het geval van een bolvormigen spiegel), dan wordt onder de h. de lijn verstaan, die het middelpunt van den bol verbindt met het punt van den spiegel, dat op gelijken afstand van alle punten van den (cirkelvormig onderstelden) rand er van gelegen is.
4) bij een optisch éénassig kristal de richting, waarin de gewone en de buitengewone straal zich met dezelfde snelheid voortplanten, welke richting ook optische as genoemd wordt.
5) de verticale as van tetragonale, hexagonale, rhombische, monokliene en trikliene kristallen.