Hondenlintwormen - Bij den hond kunnen verschillende soorten van lintwormen voorkomen, het meest Dipylidium caninum, tot 35 c.M. lang, met hoogstens 120 proglottiden, die een eigenaardige elliptische, eenigszins op pitten van komkommers gelijkende gedaante bezitten ; vandaar de oude en nog veel gebruikte naam van Taenia cucumerina; iedere proglottis bezit een dubbel stel geslachtsorganen en een geslachtsopening aan beide zijden. De kleur is wit. Leeft in den dunnen darm, ook van katten, kan echter ook bij den mensch, vooral bij kinderen voorkomen; gewoonlijk leven een groot aantal exemplaren — tot vele honderden — in één gastheer bijeen. Als tusschengastheeren fungeeren de valsche hondenluis (Trichodectes latus), die ook bij katten voorkomt, de hondenvloo (Ctenocephalus canis) en de menschenvloo (Pulex irritans); deze dieren eten de proglottiden en eieren op, die door den hond door likken over de haren van het lichaam verspreid worden; de blaasworm ontwikkelt zich in de lichaamsholte van genoemde insecten.
De honden en katten infecteeren zich door de luizen en vlooien stuk te bijten en door te slikken, de mensch door zich door honden te laten likken of doordat hij luizen of vlooien aan de vingers krijgt. — Komen de lintwormen in grooten getale voor, dan kunnen zij heftige darmverschijnselen veroorzaken, die zelfs met den dood kunnen eindigen. — Een tweede H. is Taenia serrata, ter lengte van 2 M.; de blaasworm van dezen vorm leeft in het buikvlies van hazen en konijnen, die zich hiermede infecteeren, doordat de met eieren gevulde proglottiden in de uitwerpselen der honden op gras en planten gedeponeerd worden en deze besmette planten door hen worden gegeten; omgekeerd krijgen de honden de lintwormen door het eten van besmette hazen en konijnen. Bij jachthonden komt deze lintworm uit den aard der zaak het meeste voor. — Een derde vorm is Taenia marginata, ter lengte van 2 M., van welken de blaasworm leeft in borst- en buikholte van onze herkauwende huisdieren. Infectie als bij T. serrata. —Een vierde vorm is Cystotaenia coenurus, ter lengte van 1 M.; de blaasworm (Coenurus cerebralis) leeft bij schapen en veroorzaakt de draaiziekte. — De meest gevaarlijke lintworm van den hond is Taenia echinococcus (zie plaat Lintwormen fig. 11), ter lengte van 5 m.M., met slechts 3 of 4 proglottiden, van welke de laatste verreweg het grootst is en alleen rijp wordt. Vele exemplaren leven bijeen in den dunnen darm en schijnen den gastheer niet te schaden. De blaasworm is Echinococcus, een voor den mensch uiterst gevaarlijke parasiet. — Daarenboven herbergt de hond nog verschillende andere lintwormen, b.v. den breeden lintworm (Dibothriocephalus latus).