Holoëdrisch - (wisk.). Bij een regelmatig of kristallografisch lichaam behoort een zeker stel draaiingen, waarvan elk een zekeren beginstand overbrengt naar een eindstand, die den beginstand dekt. Bijv. een kubus komt door een draaiing van 90' om een as, die de middelpunten van twee overstaande zijvlakken verbindt, in een stand, die met den oorspronkelijken samenvalt. Wanneer er nu naast de draaiingen om zulk een as a ook draaiingen zijn, die de as a zelf 180° ontdraaien—zooals bij de bovengenoemde kubus-as, welke door een draaiing van 180 om een andere gelijksoortige kubus-as (verbindingslijn van de middelpunten van overstaande zijvlakken) omgeslagen wordt —, dan heet zulk een as a holoëdrisch.
Is zulk een tweede draaiing niet voorhanden, dan heet de as hemiëdrisch. Bijv de lijn, die den top van een regelmatig viervlak met het middelpunt van het overstaande zijvlak verbindt, is een 3-tallige draaiingsas voor ’t viervlak; er is echter geen draaiing, die ’t viervlak in zichzelf overbrengt en tevens die 3-tallige as omslaat; deze as is dus hemiëdrisch.