Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Hollandsche-IJsel

betekenis & definitie

Hollandsche-IJsel - was een arm van den Rijn, die een breede strook rivierklei heeft aangevoerd. In 1285 werd hij door een dam bij het Klaphek, ten W. van Vreeswijk, van de Lek afgesloten. De dam, die hem tot dusver afscheidde van den Nieuwen Rijn (den lateren Vaartschen Rijn tot Jutphaas), werd doorgeslagen en vervangen door een schutsluis in het kanaaltje, dat sedert de Doorslag heet. Van 1864 tot ’62 werd de bovenloop der rivier tot de Waaiersluis, even boven Gouda, van staatswege gekanaliseerd en voort aan evenals de benedenloop door den staat beheerd en onderhouden.

Het staat in open verbinding met den Krommen-, Kleinen- en Engen IJsel; het is van Woerdens boezem gescheiden door schutsluizen in de Montfoortsche Vaart, de Lange Linschoten en de Dubbele Wiericko, van den boezem van den Vaartschen Rijn door de sluis in den Doorslag en van den Vlistboezem door de sluis in de Loopiker vaart. Bij Haastrecht neemt hij het water van dezen boezem op. Beneden Gouda is de IJsel een getijden-rivier. Stormvloeden kunnen te Gouda oploopen tot + 3 A.P. De open rivier vormt een deel van den druk bevaren waterweg tusschen Rotterdam en Amsterdam. Op de uiterwaarden bevorderen de rietvelden de slibvorming. Zij leveren de klei aan een 40-tal steenbakkerijen.

< >