Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Hoang-ho

betekenis & definitie

Hoang-ho - Gele rivier, ontspringt in Tibet aan de N.-helling van de Keten Bajen-Karen (van den Kwen-lun), in het moeras Choetoensjirik op ± 4400 M. hoogte, stroomt dan door de hoogvlakte Odon-Tala en eenige groote meren (4270 M.) en verder door de hoogvlakten van N.O.-Tibet. Later breekt hij in een indrukwekkende kloof door den 6000 M. hoogen Sary-Dangeröketen, dan N.-waarts door alle ketens van het Kwen-lunsysteem tot dicht bij het hoogland van het Koekoe-nor, waar hij zich naar het O. wendt tot Lan. Kalme gedeelten en woeste cañons wisselen in het b.g. gebied met elkander af. Over het algemeen is de rivier hier niet bijzonder breed, maar zeer diep.

Door de Zuidelijke randgebergten van Mongolië gaat dan de H. met een geweldigen boog van Lan (1550 M. hoogte) tot aan den mond van den Hwei-ho (± 600 M.) en sluit hier het landschap Ordos van het overige Gobi-gebied af. Hij heeft hier het karakter van een echten bergstroom verloren. In het N. van den bocht is zijn dal 30-60 K.M. breed. Hier is het een echte stepperivier, met geel-troebel water door de groote massa’s lössstof, die hij meevoert. Van Ho-kou af stroomt hij Zuidwaarts tusschen de lösslandschappen van Sjan-si en Sjen-si. Na het opnemen van de Hwei-ho, neemt hij diens West-Oostelijken loop over, en breekt dan met stroomversnellingen door het Noord-Chineesche gebergte heen. Bij Meung komt hij weer in een Westelijken uitlooper der Groote Chineesche vlakte, stroomt door een rijk, vruchtbaar tuinbouwland tot Kaifong. Van hier af heeft hij in de door hem zelf opgebouwde vlakte, eigenlijk een reusachtigen puinkegel, dikwijls zijn loop veranderd.

Soms stroomt hij n.l., als nu, ten N., dan weer ten Z. van Sjan-toeng naar zee. Deze stroomveranderingen, die vooral ook in de laatste helft der 19e eeuw, na het verwaarloozen der dijken gedurende den Tai-pingopstand, hebben plaats gehad, hebben steeds geweldige rampen ten gevolge. Van daar de bijnaam „Kommero van China”. In de buurt van Kai-fong zijn de geweldige dijkwerken in den laatsten tijd door Nederlandsche ingenieurs versterkt. De rivier is weinig bevaarbaar. De voornaamste bijrivieren zijn de Ta-toeng-ho en de Hwei-ho. Het stroomgebied is 980.000 K.M.2 groot, de lengte bedraagt 4150 K.M.

< >