Heterogonie - 1) (biologie), een soort van cyclische voortplanting, d. w. z. twee generaties van dieren, die beide geslachtelijk zijn, wisselen met elkander af; maar deze beide geslachtelijke generaties hebben een verschillenden bouw.
2 ) (philosophie), h. der doeleinden (Zwecke), een door Wundt in zwang gebrachte term, aanduidend: het ontstaan van doeleinden uit neven-werkingen van wils-handelingen. Als een nagestreefd doel bereikt wordt, ontstaan steeds nog (tevoren niet bedoelde) nevenwerkingen, die dan tot nieuwe motieven kunnen worden, de vroegere doeleinden wijzigen of andere toevoegen. Zoo groeien in het organische en geestelijke nieuwe doelmatigheden, zonder dat zij oorspronkelijk waren nagestreefd, maar toch ook niet zuiver mechanisch of toevallig, wat voor de ontwikkeling aan zedelijkheid, religie, enz. van beteekenis is.