Hetaere - (Gr. vriendin), ongeveer sedert den tijd van Pericles euphemistische benaming voor publieke vrouw bij de Grieken. Reeds Solon had openbare bordeelen (porneia) onder staatstoezicht doen inrichten. Het zedegebruik veroordeelde ten strengste het bezoeken van deze huizen door getrouwde mannen en afzonderlijke wetten beschermden de rechten van geschonden gehuwde vrouwen. Eerst ten tijde van Pericles werd het beroep van H. meer verfijnd en daardoor veel gevaarlijker voor de publieke zedelijkheid.
Waren het eerst slavinnen, die in de instellingen van den staat of in het bezit van particulieren zich voor geld moesten overgeven, nu trokken ook vrije, meestal uit den vreemde overgekomen, door schoonheid en dikwijls ook door verstandelijke ontwikkeling uitblinkende, meisjes de mannen tot zich. Moge Aspasia ook al geen hetaerenschool gesticht hebben, haar voorbeeld werkte toch aanstekelijk. Eenige hetaeren verwierven zich buitengewoon groote rijkdommen en groote beroemdheid, en werden zelfs door standbeelden verheerlijkt. Een Laïs verkocht haar gunst niet dan tegen buitensporig hoogen prijs, een Phryne (het model van Praxiteles voor diens Aphroditebeelden) kon den Thebanen het aanbod doen, hun verwoeste muren op haar kosten weer te doen opbouwen. Een Thaïs, de minnares van Alexander, schonk den troon der Ptolemaeën een erfgenaam en den Cypriërs een koningin. Naast Athene bloeide het hetaerenwezen vooral in het door vreemdelingen veelbezochte Corinthe. Lucianus heeft in zijn hetaerengesprekken, en Alciphron in zijne hetaerenbrieven dergelijke vrouwen geteekend. Over het hetaerenwezen bij de Romeinen zie MERETRICES.