Hertachtigen - Cervidae, een familie van de herkauwers. Groote hoogbeenige dieren met korten staart. De mannetjes dragen meestal een gewei. Dit laatste ontstaat, kort na de geboorte, op het achterste deel van de voorhoofdsbeenderen als verhevenheden, door de behaarde huid overdekt.
Langzamerhand worden deze spiesvormig (spieshert). Als zij volwassen zijn, verdroogt de huid, die er overheen ligt; zij wordt door „vegen” tegen boomstammen verwijderd, zoodat het gewei, de spies, bloot komt. Aan het eind van het eerste jaar valt de spies af; het overblijvende basale stuk wordt rozenstok genoemd, die door de huid overgroeid wordt; op dezelfde plaats vormt zich een nieuw gewei, dat echter gevorkt is (gaffelgewei, gaffelhert); ook dit wordt door vegen blootgelegd, als het volwassen is. Aan het eind van het tweede levensjaar wordt het gaffelgewei afgeworpen; in het derde jaar ontstaat dan een gewei met drie punten („zeseinder”), en dit gaat vervolgens eenige jaren voort, zoodat „achteinders” en „tieneinders”, enz. optreden kunnen. In den bouw van het gewei vertoonen zich echter bij de verschillende soorten groote verschillen. Tot de H. behooren het muskusdier (Moschus moschiferus), dat geen gewei bezit, en de eigenlijke herten (Cervinae).