Hersenbloeding - Wanneer een bloeding uit een der hersenvaten optreedt, zal het hersenweefsel, dat daardoor getroffen wordt, buiten functie gesteld worden. Dit brengt een aantal verschijnselen teweeg, die in verband staan met de plaats, waar de h. ligt. Zoo zal, wanneer de bloeding één van de z.g. centra in de groote hersenen (zie HERSENEN) treft, de functie van dat centrum zijn opgeheven. Daarbij ontstaan bepaalde ziektebeelden.
Wanneer de bloeding optreedt in het gevoelscentrum, dan zal, als b.v. de lijder geprikt wordt, wel de reflex optreden, die zich in het ruggemerg afspeelt, doch de pijn zal niet tot bewustzijn komen. Komt de bloeding in het centrum der beweging, dan treedt verlamming op. Zetelt de bloeding in het centrum van het gezicht, dan vindt men z.g. zieleblindheid; d. w. z. de lijder ondergaat wel de hindernissen, die hij op zijn weg ontmoet, reflectorisch, doch de gezichtsindrukken komen niet tot bewustzijn. Zoo kan men ook van zieledoofheid, verlies van reukbewustzijn spreken. Ligt de h. niet in de schors van de hersenen, doch dieper, dan zullen de verschijnselen natuurlijk geheel afhankelijk zijn van de zenuwbanen, die getroffen zijn. Een plaats van voorkeur voor het optreden van h. is de z.g. inwendige kapsel, een deel, waar de voornaamste toe- en afvoerende zenuwbanen van de schors bij elkaar komen. Zelfs een zeer kleine bloeding kan hier zeer belangrijke gevolgen (verlamming) hebben. Datgene, wat voor h. geldt, geldt natuurlijk ook voor andere processen in de hersenen, waarbij hersenweefsel vernietigd wordt, met name hersenabcessen en gezwellen.