Herpes - Men verstaat onder h. snel uitbottende, in groepen bijeengelegen blaasjes op huid of slijmvlies, die na ingedroogd te zijn, genezen, al of niet litteekens nalatend. De h. begint met roodheid, pijnlijkheid der huidplekjes, dan volgt de ontwikkeling der blaasjes; en eindelijk komt de korstvorming en de genezing. Bij de ontwikkeling der blaasjes, die in groepen staan, zwellen de lymphklieren in de omgeving aan. De blaasjes bevatten eerst een helder vocht, dat troebel wordt, soms bloederig, soms zelfs etterig.
Het geheele ziektebeeld gaat met algemeene verschijnselen als koorts, neuralgiën, soms verlammingen gepaard. Men kent twee vormen van h., de gewone h. en de h. zoster of gordelroos. De h. vulgaris wordt ook koortsuitslag genoemd, omdat zij met koorts gepaard gaat. Gezicht en geslachtsorganen worden het meest aangetast. De blaasjes verdwijnen na 6-14 dagen.
Het verloop is meestal een zeer lichte, zoodat vaak geen behandeling wordt toegepast. De h. is eigenlijk geen ziekte op zichzelve, doch een groep van verschijnselen wijzen op het aangetast zijn van een zenuw, die het huidgebied verzorgt, waar de h. optreedt. De behandeling kan daarom slechts een symptomatische zijn, waarvoor het bepoederen der blaasjes en het weghouden van al wat prikkelend is, aangewezen zijn. Verder moet de behandeling zich zoo mogelijk naar het zenuwlijden richten. Zie ook GORDELROOS.