Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Hercules (griekse held)

betekenis & definitie

Hercules (griekse held) - Aldus noemden de Romeinen Heracles, den nationalen held der oude Grieken uit het geslacht van Perseus, als zoon van Zeus (Iuppiter) bij Alcmene, de vrouw van Amphitryon, te Thebe geboren. Om H. van het eerstgeboorterecht te berooven, vertraagde Hera (Iuno) de verlossing van Alcmene en verhaastte die van Nicippe, de vrouw van Sthenelus, Perseus’ zoon, zoodat H. zijn leven lang onder de heerschappij van den zwakkeren, maar vroeger geboren Eurystheus stond. Hera zond nu ook nog slangen op H. en zijn tweelingbroeder Iphicles af, die de kleine echter worgde. Later door Hera waanzinnig gemaakt, vermoordde hij zijn eigen kinderen en 2 van Iphicles.

Toen Eurystheus hem nu naar Tiryns riep om aan zijn bevelen te gehoorzamen, schikte hij zich naar zijn lot en volbracht de 12 hem opgelegde werken. Na het verrichten dezer werken is H., volgens de oudere sage, gestorven en in vuur ten hemel gevaren, waar Hera, thans verzoend, hem Hebe tot gemalin gaf. Elders echter komen nog andere werken daarbij, als de reiniging der stallen van Augias, koning van Elis, die in geen 30 jaren waren schoongemaakt. Uit den dienst van Eurystheus ontslagen, keerde H. naar Thebe terug en gaf Megara aan zijn vriend en verwant Iolaus om zelf naar de hand te dingen van Iole, de dochter van koning Eurytus in Oechalië, die hem echter op grond van zijn vroegeren kindermoord geweigerd werd. Hierdoor verviel hij tot razernij en, na het dooden van Iphitus, den zoon van Eurytus, in een zware ziekte, waarvan hij niet anders kon genezen dan door 3 jaren voor loon te dienen. Aan Omphale, koningin van Lydië, als slaaf verkocht, verrichtte hij in vrouwenkleeren vrouwenwerk. Na afloop van zijn diensttijd in Argos teruggekeerd, trok hij naar Aetolië, waar hij Deianira huwde, de dochter van Oeneus; toen hij met haar, tengevolge van een manslag, naar Trachis aan den Oeta verhuisde, doodde hij onderweg met een zijner vergiftigde pijlen den centaur Nessus, toen deze zich aan Deianira wilde vergrijpen. Nessus overreedde Deianira het bloed uit zijn wonde te verzamelen als toovermiddel voor H.’s liefde.

Toen nu H. Oechalië veroverd, Eurytus en diens zonen gedood en Iole bemachtigd had, zond Deianira hem in haar onschuld, bekommerd over de liefde van H., een in ’t bloed van Nessus als in een liefdedrank gedoopten mantel, welks gif weldra in zijne aderen drong, waarna hij den overbrenger Lichas in zee wierp en onder de gruwelijkste pijnen overleed. Stervend liet hij zich op den Oeta een brandstapel oprichten en besteeg dien, waarop hij onder ’t kraken der vlam in een donderwolk werd ten hemel gevoerd. — Heel Griekenland vereerde H., den held die zich door zijn lijden en strijden de onsterflijkheid verworven had, als een god met offers en spelen. Ook in Italië werd zijn eeredienst gevestigd, zijn priesters waren de Potitii en de Pinarii, door den censor App. Claudius 312 v. C. werd zijn dienst tot staatsgodsdienst verklaard en sedert bracht de praetor urbanus, met een lauwerkrans op het hoofd naar Griekschen ritus, hem jaarlijks een offer, wsch. op 12 Aug. H. was de beschermer van den handel, vandaar dat hem op de Ara maxima de tienden werden gewijd; verder bracht men hem offers vóór het ondernemen eener reis. Zie verder Furtwangler in Roscher’s Lexicon der Gr. und Röm. Mythol. I.

H. werd door de oude kunst tallooze malen afgebeeld. Eerst vindt men hem gekleed in de leeuwenhuid — de kop bedekt als een helm het gezicht — later meestal naakt met zijn knots en het leeuwenvel over den arm. Zoowel Skopas als Lysippus stelden den halfgod voor, van hun scheppingen krijgen we door kopieën (resp. den H.-Lansdowne en den H.-Farnese) eenig denkbeeld. H. is hier baardeloos, in Rom. tijd krijgt hij weer een baard, net als op de vroegste afbeeldingen op Grieksche vazen.

< >