Heilige graf (het) - de begraafplaats, die toebehoorde aan Jozef van Arimathea, dicht bij Golgotha, waarin Christus begraven werd en tot Paaschzondag rustte. Het graf lag vóór de poorten van Jeruzalem, dicht bij de stad (Joh. 19, 17 en 20) aan een straatweg (Matth. 27, 39; Mare. 15, 29). De overlevering wijst als plaats aan de tegenwoordige grafkerk. Constantijn en Helena lieten namelijk op de plek een prachtige Basiliek bouwen, die in 336 in gebruik werd genomen.
In 614 werd deze kerk, door de Perzen verwoest, nieuw opgebouwd ; in 1010 door de Arabieren verwoest. De nieuwe grafkerk, die in 1149 werd ingewijd, brandde voor een groot deel in 1808 af; werd weer hernieuwd door de Grieken en Armeniërs. De koepel werd op aandringen van Napoleon III in 1868 afgewerkt. Over de plaats van het Heilig Graf zijn ook andere hypothesen. Sommigen zeggen, dat de plek moet gezocht worden onder de rotsen in de moskee van Omar; anderen bij de grot van Jeremias vóór de Damascuspoort. Doch tegenwoordig wordt door de meeste geleerden aangenomen, dat de plaats van het Graf zonder twijfel moet gezocht worden, waar thans de grafkerk staat.