Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Heeschheid

betekenis & definitie

Heeschheid - toestand van de stemorganen, waarbij deze hun zuiver, vol geluid verliezen en in plaats daarvan ruwe, schorre, sissende, lispelende of geheel klanklooze tonen voortbrengen. De hoogste graad van h., waarbij de stem volkomen klankloos is en de lijder zich slechts door lispelen verstaanbaar kan maken (Aphonie), wordt aangeduid met de uitdrukking dat men de stem kwijt is of verloren heeft. H.

is steeds een teeken, dat het strottenhoofd is aangedaan; alle h. is een gevolg van een verandering van het strottenhoofdslijmvlies, en in den regel gaat zij gepaard met hoesten (strottenhoofdhoest), welk hoesten zich wegens de aanhoudende prikkeling meestal veelvuldiger herhaalt dan de hoest waarvan de oorzaak dieper naar beneden in de luchtwegen zit. Verder kan h. ook het gevolg zijn van verslapping, verlamming of verwoesting der stembanden zelf, vooral ook van veel en luid spreken of zingen, het inademen van koude, stoffige of met rook bezwangerde lucht, kouvatten, misbruik van alkoholische dranken; in nog andere gevallen wordt de h. door tuberculeuse, syphilitische of typheuse gezwellen aan het strottenhoofdslijmvlies teweeggebracht. H. gaat in de meeste dezer gevallen gepaard met opzwelling of verslapping van het strottenhoofdslijmvlies, in het bijzonder van dat gedeelte hetwelk de stembanden bedekt. Verwoest een gezwel het slijmvlies of de stembanden, dan wordt de h. blijvend, gelijk dit veelvuldig bij teringlijders het geval is, bij welke bij de tuberculeuse longaandoening licht een chronische ontsteking en verzwering van het strottenhoofdslijmvlies komt. Ook de h. bij kroep is een gevolg van een verandering van het slijmvlies van het strottenhoofd. Bij aanwezigheid van vreemde lichamen of vormingen (polypen en andere gezwellen) treedt dikwijls eveneens h. op. Een nerveuse h., waaraan geen anatomische verandering van het stemorgaan ten grondslag ligt, komt vaak voor bij zekere zenuwziekten, inzonderheid bij hysterie. De behandeling moet steeds gericht zijn op wegneming der oorzaak.

Bij katarrh van het strottenhoofd, is het gevoel van welzijn meestal niet gestoord, en de klachten zijn van plaatselijken aard, n.l. een gevoel van kriebelen, branden of wond zijn in de keel, dat bij het spreken en hoesten erger wordt. De ziekte is meestal goedaardig en is na acht dagen, terwijl de gevoeligheid van het strottenhoofd minder wordt, in den regel genezen. In zulke gevallen vermijde men hoesten en spreken zooveel mogelijk, wrijve over dag de keel met warme olie in, of binde er een doek omheen, terwijl men er des nachts een waterverband omlegt. Het dieet bepale zich tot lichten kost, terwijl inademing van warme dampen en het drinken van warme dranken aanbeveling verdienen. Als plaatselijk werkende middelen worden gorgeldranken met chloras kalicus, tannine, keukenzout gebruikt. Uitwendig kan men tinctuur van jodium aanwenden. Men drage er zorg voor, dat niet door kouvatten de ontsteking verergert of chronisch wordt. Bij een langdurige h. moet door den geneesheer noodzakelijk een nauwkeurig onderzoek der keel ondernomen worden.

< >