Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Havel

betekenis & definitie

Havel - de grootste rechter-zijrivier van de Elbe, is 371 K.M. lang, ontspringt op de grens van Mecklenburg-Schwerin en M. Strelitz uit de Dambecker meren, wordt bij Fürstenberg op de grens van de Uckermark bevaarbaar, neemt bij Spandau de Spree op, vloeit nu Westwaarts door de Havelmeren, die vooral in de omgeving van Potsdam om hun schoonheid beroemd zijn en wendt zich daarna Noordwestwaarts naar de Elbe. Ruppiner en Rhinkanaal zoowel als het Havelkanaal verbinden boven- en benedenloop, terwijl naar het O. de H. door het Hohenzollern- en het Finowkanaal met de Oder in verbinding staat. De voornaamste steden zijn Spandau, Potsdam en Brandenburg, de voornaamste zijrivier de Spree.

Van Spandau af is op 185 K.M. stroomlengte slechts 10 M. verval, zoodat de rivier uiterst langzaam stroomt, dikwijls een aaneenschakeling van meren vormt, waarvan de bodem soms onder zeeniveau ligt. In het voorjaar heeft de H. hoog water en staat het oude diluviale dal heinde en ver onder water maar ook ’s zomers zijn vele streken drassig en vol venen door slechte afwatering.

< >