Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 12-01-2019

Hans lassen) martensen

betekenis & definitie

Hans lassen) martensen - Deensch theoloog en bisschop, geb. 1808 te Flensburg, werd 1840 buitengew. hoogl., 1845 tegelijk hofprediker, 1850 gew. hoogl. en 1854 aartsbissch. van Seeland; hij overl. 1884 te Kopenhagen.

M. was een goed theoloog, dogmaticus en ethicus, met mystieke en theosophische opvattingen. Tegen S. Kierkegaard en R. Nielsen, die optraden voor de scheiding van Gelooven en Weten, richtte zich zijn Glauben und Wissen (2 Aufl. 1867; Duitsch in de „Jahrbücher für deutsche Theologie”, 1869). — M.’s hoofdwerken zijn: Den christelige Dogmatik (4 Aufl. 1883; Duitsch in twee vertalingen, die hijzelf bezorgde in 4 Aufl. 1897); en Christi. Ethik (2 dln., in 3 dln. 1871-—78; 5 uitg. 1884; Duitsch Th. 1, 6 Aufl. 1893, Th. 2, 5 Aufl. 1894); Grundriss des Systems der Moral-philosophie (1841, 3 Aufl, 1879). — Vgl. Martensen, Aus meinem Leben (Duitsch von Michelsen, 2 Aufl., 3 Thle. 1891); Briefwechsel zwischen H. L. Martensen und J. A. Dorner (2 Bde. 1888).

< >