Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Handpaard

betekenis & definitie

Handpaard - 1) het paard, dat door den ruiter naast zich aan de hand wordt geleid. Om paarden van gesneuvelden en gewonden te behouden, kan men ze als h. doen volgen. Overcomplete paarden, het tweede paard van bereden officieren, de pakpaarden der mitrailleurs op draagzadel, enz. worden als h. meegevoerd. — 2) De paarden der afgezeten ruiters, die bij het gevecht te voet van Cav.-afdeelingen in gevecht worden gebracht; ze behooren dusdanig gedekt te worden opgesteld, dat ze aan gezicht en vuur zijn onttrokken en zoo min mogelijk blootstaan aan toevalstreffers. — 3) een eind lijn of tros, vastgemaakt op kluifhout en raas, om zich bij het vastmaken der zeilen daaraan vast te houden.

< >