Handel en verkeer. M. heeft meest een - gunstige handelsbalans; tegenover een jaarlijkschen uitvoer (vóór den oorlog) van ongeveer ƒ 370 millioen, stond een invoer van niet meer dan ƒ 250 millioen; in 1916 kwam dit nog sterker uit door een export ter waarde van ƒ 500 mill. tegen een import van ƒ 200 mill. De uitvoer richtte zich voornamelijk op de Unie, Groot-Brittannië en Duitschland, welke landen ook de eerste invoerlanden zijn. Spanje, het oude moederland, is het 5e invoerland, het 6e voor de export. Bijzondere, vooral politieke, beteekenis heeft de omstandigheid, dat de Unie ongeveer 65 % van den invoer en 75 % van den uitvoer aan zich heeft weten te trekken, dat groote Amerikaansche kapitalen in Mexicaansche ondernemingen zijn gestoken.
In 1918 werd de staatsschuld op 211 millioen Amerikaansche dollar geschat, de achterstallige rente op 34 millioen. — De eerste spoorweg werd in 1873 geopend en wel van de haven Vera Cruz over Cordoba en Orizaba naar de hoofdstad. Deze is nog steeds van belang. Daarnaast verdient vermelding de Tehuantepec-baan (voltooid in 1907), die Puerto Mexico aan den Atlantischen Oceaan verbindt met Salma Cruz aan den Stillen Oceaan; een tweede Pacific-baan kwam in 1908 tot stand van Tampico naar Manzanillo. Belangrijk zijn ook de verbindingen met het spoorwegnet van de Unie. Het geheele spoorwegnet heeft een lengte van ongeveer 25.000 K.M., waarvan een belangrijk deel in Amerikaansche en Nederlandsche handen is. Van den geheelen handelsomzet gaat 3/5 over de havens aan den Atlantischen Oceaan, 1/20 over die van den Stillen, tegen 1/3 over de N. en slechts 1/200 over de Z. landgrens. De 3 hoofdhavens van het O. zijn Vera Cruz, Tampico en Puerto Mexico, van het W. de veel kleinere Salma Cruz, Manzanillo, Mazatlan. De munt-eenheid is de peso, die nominaal ƒ 1.20 waard is. — Bestuur.
De constitutie van M. dagteekent van 5 Februari 1857, gewijzigd Mei 1908. Volgens deze is M. een federatieve Republiek, verdeeld in 27 Staten, 3 territoria en het federatieve District. De wetgevende macht berust bij een Tweede Kamer met 233 leden en een Senaat van 56 leden; de uitvoerende bij een president met 8 ministers. Elke staat heeft zijn eigen gouverneur en parlement en vaardigt zelfstandig wetten voor onderwijs, rechtspraak, enz. uit, binnen de perken van de algemeene wetten. Litteratuur: H. Baerlein, Mexico the Land of Unrest (1913); R. Bigot, Le Mexique Moderne (1909); A. Bordeaux, Le M. et ses mines d’argent (1910); W. E. Carson, The Wonderland of the South (1914) ; C. R. Enock, M. (1909) ; C. M. Flandrau, Viva Mexico (1914) ; H. Fyfe, The Real M. (1914) ; W. Gillpatrick, Wanderings in M. (1912); H. Lemcke, M. Das Land und seine Leute (1906) ; C. Lumholtz, New Trails in M. (1912); R. J, Mc. Hugh, Modern M. (1914) ; P. F. Martin, M. of the 20th Century, 2 dl. (1907) ; M. de Perigny, Les Etats-unis du M. (1912) ; G. L. Rives, The United States and M. (1914) ; K. Sapper, Wirtschaftsgeogr. von M. (1908) — Geschiedenis. Oorspronkelijk moet Mexico bewoond zijn geweest door verschillende stammen, die onderworpen werden door stammen, welke afkomstig waren uit ’t Noorden. In ’t begin der 16e eeuw bestonden hier twee rijken, n.l. dat van Anahuac, waarvan de heerschende stammen waren de Azteken en Tolteken, en dat van Yucatan, bewoond door de Maja-volken.
Beide staten bloeiden door landbouw, handel, nijverheid en bergbouw en stonden op een vrij hoogen trap van beschaving, getuige hun bouwwerken en kennis van ’t letterschrift. Zij vereerden de zon, aan wie menschenoffers werden gebracht. In 1518 werd op last van den Spaanschen Gouverneur van Cuba Velasquez de kust van Mexico verkend door Grijalva, wiens verhalen over den rijkdom aan edele metalen Fernando Cortez bewogen een inval te doen in Mexico. In een korten tijd (1519—1522) slaagde Cortez er in Mexico te onderwerpen, ’t Land vormde ’t vice-koningschap Hispaniola. De landbouw werd verbeterd door ’t importeeren van nieuwe cultuurplanten als zuidvruchten, suikerriet en druif. Daar echter de Spanjaarden ’t monopolie van den export behouden wilden, konden de verschillende producten hier niet verwerkt worden. De oorspronkelijke bevolking ging onder door de wreede behandeling der Sp. veroveraars (conquistadores). Het bestuur werd geregeld in 1535, waarbij alle macht, zoowel op civiel, militair, als kerkelijk, gebied berustte bij den onderkoning, die terzijde werd gestaan door den Audiencia, welke belast was met de rechtspraak en het toezicht op de wetgeving.
Hoewel in naam de onderkoning verplicht was zijn instructies te ontvangen uit Spanje, werd hij in werkelijkheid de eigenlijke regeerder. Hieraan kwam een eind onder de regeering van Karel III. Deze zond in 1761 José de Galvez als visitator-generaal naar Mexico, om onderzoek te doen naar den toestand in dit land. Naar aanleiding van zijn rapporten kwamen er belangrijke veranderingen. Bij besluiten van 1765 en 1768 werd gebroken met ’t mercantilistische systeem en kwam er meer vrijheid op het gebied van den handel tusschen Spanje en de koloniën. Ook ’t bestuur werd gereorganiseerd. In 1786 werd ingesteld ’t ambt van superintendent, die rechtstreeks stond onder den koning, ’t financieel beheer in handen had en met ’t toezicht belast was over de gouveneurs van de provinciën. Hij werd ter zijde gestaan door een raad (junta general der real hacienda).
Was aldus de onderkoning beroofd van ’t financieel beheer, ook ’t toezicht op de rechtspraak werd hem ontnomen en gegeven aan een regent. Toen Napoleon de Spaansche Bourbons van den troon vervallen had verklaard, werden er in Mexico raden gevormd, die in naam vasthielden aan den koning Ferdinand VII, maar in werkelijkheid er op uit waren zich los te maken van het Spaansche gezag. Toen in 1812 in Spanje de Cortez bijeenkwamen, vorderden de Mexikanen gelijkstelling met de Spanjaarden, hetgeen geweigerd werd, waarop men in Mexico zijn eigen gang ging. Na het herstel van Ferdinand VII drongen de Mexikanen opnieuw op gelijkstelling aan met de Spanjaarden en kwamen in verzet toen dit geweigerd werd (1814). In den beginne had dit in Mexico weinig te beteekenen, maar toen de opperbevelhebber van ’t leger Iturbide zich aan het hoofd stelde van de beweging, werd de onderkoning genoodzaakt de onafhankelijkheid van Mexico te erkennen (1821). Na de weigering van Ferdinand VII om een lid van zijn familie tot koning aan te wijzen, liet Iturbide zich onder den naam Augustinus I uitroepen tot keizer (1822). Hiertegen ontstond verzet bij de republikeinen en Spaanschgezinden, die onder leiding van generaal Antonio Lopez de Santa Anna Iturbide dwongen de vlucht te nemen naar Italië (1823). Hierop werd de republiek uitgeroepen en een grondwet gemaakt naar ’t model van die der Vereenigde Staten.
Toen de Spaanschgezinden nu beproefden de republiek omver te werpen, werd bij besluit van ’t congres bepaald, dat Spanjaarden, die tegen de republiek hadden gestreden ’t land moesten verlaten (1829). De nieuwe republiek kon zich niet ontwikkelen tengevolge van den strijd tusschen de democraten (Yorkinos) en conservatieven (escoresos). Daarbij bleek Santa Anna niet opgewassen te zijn tegen de taak, welke hij op zich genomen had. Hij kon niet verhinderen, dat Texas zich van Mexico afscheidde en zich aansloot bij de Vereenigde Staten (1845). In een tweeden oorlog met de Unie verloor Mexico Californië, Nieuw-Mexico en Tamaulipas (1848). Tegenstellingen tusschen liberalen (puros) en clericalen, Creolen en Indianen (mestiezen, enz. samengevoegd onder den naam Indios), vergrootte de verwarring, die er reeds bestond. Toen beproefd werd de voorrechten van de geestelijkheid op te heffen, ontbrandde er een burgeroorlog (1857). Tegenover elkaar stonden de liberalen, geleid door den Mesties Benito Juarez, en de Clericalen, geleid door Zuloaga en Miramon.
In 1861 gelukte het Juarez de hoofdsteden te bezetten. Teneinde den financieelen toestand te herstellen, die, door ’t aangaan van leeningen tijdens ’t presidentschap van Zuloaga, in de war was geraakt, ging Juarez over tot verkoop van de kerkelijke goederen en ’t uitvaardigen van een verbod tot ’t doen van betalingen aan ’t buitenland, ’t Gelukte toen aan Isabella van Spanje om Frankrijk en Engeland te bewegen tot interventie in Mexico. Spaansche, Fransche en Engelsche landingstroepen bezetten Orizaba, Tehuacan, Cordova en Vera Cruz. Veel kon men echter niet uitrichten tegen Juarez. Al spoedig bleek het, dat Frankrijk aanstuurde op een bezetting van Mexico en daartoe steun zocht bij de Clericale partij. De Engelsch-Spaansche troepen trokken af (1862), waarop nieuwe Fransche troepen verschijnen, die na een hardnekkigen strijd er in slaagden, ’t Zuiden van Mexico te bezetten (1862). In ’t Noorden met San Luis als middelpunt handhaafde zich Juarez. Onder invloed van Napoleon werd Ferdinand Maximiliaan van Oostenrijk tot keizer gekozen, onder den naam van Maximiliaan I (1863), nadat de Franschen Juarez gedwongen hadden de vlucht te nemen naar Texas.
Ondertusschen was in de Unie de burgeroorlog geëindigd en kon zij zich met de Mexicaansche aangelegenheden bemoeien. Zich beroepend op de verklaring van Monroe eischte de Unie van Frankrijk de ontruiming van Mexico, waaraan Napoleon gevolg moest geven. Tevergeefs had hij nog beproefd, Maximiliaan over te halen Mexico te verlaten (1867). ’t Lot van den keizer was nu te voorzien. Na een korte verdediging moest hij zich in Queretaro overgeven en werd op last van een krijgsraad doodgeschoten (Mei 1867). Juarez bestuurde Mexico tot 1872. Onder hem kwam de scheiding van kerk en staat tot stand. Na een korte periode van verwarring kwam Porfirio Diaz aan ’t bewind als president. Hij had ’t gezag in handen van 1877—1880 en van 1884—1910.
Onder zijn krachtig bestuur ging ’t land vooruit. Door den aanleg van spoorwegen konden bergbouw en industrie zich ontwikkelen. Handel en scheepvaart namen in beteekenis toe. Ook op onderwijsgebied werd veel door Diaz gedaan. Daar de president aanstuurde op toenadering tot Japan, begon er een verkoeling te komen in de verhoudingen tusschen Mexico en de Unie, welke steun ging verleenen aan Madero, die in verzet was gekomen tegen Diaz. In Mei 1910 was Diaz genoodzaakt het land te verlaten.
Voor Mexico brak nu een tijd van verwarring aan. Madero werd in 1913 ten val gebracht door Huerta, die in conflict kwam met de Unie, daar deze invloed wilde krijgen in de Mex. aangelegenheden. Opstanden onder Villa en Carranza braken uit, welke gesteund werden door de Unie. In 1914 moest Huerta aftreden en werd Carranza president. Tegen zijn gezag keerde zich Villa. (Zie verder WERELDOORLOG). — Litt.: L. Alaman, Historia de Mexico (5 deelen 1849—51); H. Howe Bancroft, History of Mexico (6 deelen 1883); dez., Hist. of Mex., 1915; E. G. Bourne, Spain in America (1904); A. Helps, The Spanish Conquest in America (4 deelen 1900); C. Bustamanta, Hist. de la revolucion Mexicana (6 deelen 1823—25); D. Smith, The viceroy of New Spain (1913); B. Moses, The establishment of the Spanish Rule in Mexico (1898). Over de oorspronkelijke bevolking zie: A. Bastian, Die Culturländer des alten Amerikas (1888); Echevania y Veytia, Hist. antiqua de Mexico (1836); S. D. Peel, Prehistoric America (1890).