Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Haiderabad

betekenis & definitie

Haiderabad - 1) Een van het Britsch-Indische rijk afhankelijke staat in Midden-Dekan, Voor-Indië, ook bekend onder den naam van „het Rijk van den Nizam”, opp. 214.000 K.M.2, 11 à 12 millioen inw., omvat een gedeelte van de hoogvlakte van Dekan, die in het N.W. van H. een gemiddelde hoogte van ± 600 M. bereikt en naar het Z.O. toe geleidelijk daalt tot op ± 300 M. Vooral in het N. en W. wordt de vlakte herhaaldelijk afgewisseld door lage bergruggen, waarvan enkele zélfs een maximum hoogte van meer dan 1000 M. bereiken. Het N. en W. bestaat uit oud-vulkanische gesteenten, archeïsche, granietachtige gesteenten nemen het Z.O. en bovendien het uiterste Z.W. in het dal van de Tunga Bhadra in. In de rivierdalen worden dikwijls alluviumlagen van niet geringe dikte aangetroffen. De gesteenten van het N.W. leveren bij de verweering een zeer vruchtbaren bodem, die bovendien het voordeel heeft, dat hij lang het water weet vast te houden ; de verweeringsbodem van het Z.O. is daarentegen zandig en dus weinig vruchtbaar en waterhoudend.

Een gevolg hiervan is, dat het bergland in het N. en W. met een weelderig plantenkleed is bedekt, terwijl de heuvels in het Z.O. meestal kaal zijn. En aangezien hier in den drogen tijd de rivieren uitdrogen, moeten uitgestrekte waterreservoirs voor de irrigatie dienen, die het ontgonnen gebied geschikt maken voor den verbouw van rijst. In het N. en W. daarentegen vindt men de ontgonnen terreinen vooral met tarwe en katoenplanten bedekt. Ten slotte zijn de beide gebieden ook nog taalen volkenkundig van elkaar onderscheiden. Voorzoover het land niet ontgonnen en voor den landbouw geschikt gemaakt is, is de bodem met een tropisch woud, in het bergland zelfs met een dicht oerwoud bedekt, dat aan een groote verscheidenheid van wild huisvesting biedt, waaronder tijgers, luipaarden, bisons en olifanten niet zeldzaam zijn. In de vlakten tallooze antilopenkudden. Het klimaat van H. is wel niet overal even gezond, maar toch over het geheel goed en aangenaam. De gemiddelde jaarlijksche temperatuur bedraagt 22° C., de gem. jaarlijksche regenval ruim 80 c.M. De regentijd valt van begin Juni tot eind September, overigens onderscheidt men een kouden tijd van begin October tot eind Januari van een warmen tijd, die valt tusschen begin Februari en einde Mei, gedurende welken laatsten tijdjneest N.O.-winden waaien.

In den regentijd zijn Westenwinden overheerschend, overigens waaien meestal Oostenwinden. Naast den landbouw is ook de paarden-, runder-, schapen- en geitenteelt van beteekenis en niet minder de mijnbouw. Steenkolen in ’t Z.O., goudmijnen in ’t Z.W. In het aliuvium van de Kistna worden diamanten gevonden. Verder worden op enkele plaatsen in H. nog ijzer en mica ontgonnen. Wat betreft de nijverheid nemen katoenen zijdeïndustrie een eerste plaats in. De handel bestaat grootendeels uit den uitvoer van koren, katoen, katoenen- en zijden stoffen, runderen, steenkool en boschproducten, en de invoer van ruwe zijde, zout, suiker, gedroogde vruchten, metalen, opium en Europeesche industrieartikelen.

Eens moeten in H. Dravida’s gewoond hebben. ± 250 v. Chr. behoorde H. tot het gebied van den Boeddhistischen koning Açoka. ± 1300 breidden de Mohammedanen hun macht over Dekan uit. Sinds het begin van de 18e eeuw regeert de Nizam-dynastie. De eerste Nizam was Asaf Jah, overl. 1748. Nu volgden echter verschillende verdragen met de Britsche regeering, zoodat ten slotte de staat geheel kwam te staan onder Engelsche suzereiniteit, al is de Nizam in naam nog de opperste regeerder van H.

2) Hoofdstad van den gelijkn. inlandschen staat, aan de Musi, zijriv. van de Kistna; 500.000 inw.; wat aantal inw. betreft de vierde stad van Engelsch-Indië, gelegen aan de Nizam State Railway, die den staat van het W. naar ’t O. doorloopt. De inw. zijn voor de helft Hindoes; de rest bestaat grootendeels uit Mohammedanen, voor een kleiner gedeelte uit Christenen. De stad werd in 1589 gesticht door koning Muhammad Kuil; de eerste Nizam maakte haar in 1724 tot hoofdstad van den staat H. De stad is in het bezit van schoone tuinen en vijvers en van prachtige gebouwen. Katoenindustrie.
3) District van de prov. Sind,' N.-Bombay, Engelsch-Indië, in ’t Z. grenzend aan de Rann of Cutch; opp. ruim 21.000 K.M.-, ± een millioen inw. H. is een uitgestrekte alluviale vlakte, in het W. vruchtbare klei, die echter naar het O. toe steeds zandiger en onvruchtbaarder wordt. Boomen komen alleen voor in de bosschen langs de Indus en verder langs de irrigatiekanalen. De jaarlijksche temperatuurschommelingen zijn zeer aanzienlijk; de gemiddelde jaarlijksche regenval bedraagt 15 c.M. De landbouw, die alleen mogelijk is met kunstmatige bevloeiïng, levert o. a. tarwe, katoen en oliezaden. Huisdieren zijn paarden, kameelen, buffels, schapen en geiten. In alle deelen van het district wordt eenige industrie uitgeoefend (vooral katoen). De doorvoerhandel is aanzienlijk; katoen, suiker, specerijen en Engelsche industrieartikelen worden ingevoerd; uitgevoerd worden katoen, tarwe en oliezaden.
4) Hoofdstad van hot district H. en tevens van de prov. Sind, gelegen op een rotsachtige hoogte bij den linkeroever van de Indus en aan den spoorweg naar Karachi; 75.000 inw. De stad werd in 1768 gesticht en bleef de hoofdstad van den staat Sind, totdat het in 1843 in handen viel van de Engelschen. Als de oude hoofdstad van Sindis H. echter nog steeds het verkeerscentrum met levendig handelsverkeer. Zijde-, zilver- en goudindustrie.

< >