Gwalior - Vazalstaat in ’t N. W. van Engelsch-Indië, in ’t N. O. grenzend aan de Vereenigde Provincies, in ’t N. W. aan Rajputana en Centrale Provincies; opp. ongeveer 65.000 K.M.2, ruim 3 millioen inwoners, waarvan 85 % Hindoes zijn. De hoofdstad Gwalior ligt in ’t N. O. van den staat in een alluviale vlakte, die gemiddeld ruim 200 M. boven het zeeniveau gelegen is. Z.-waarts stijgt de bodem echter snel, zoodat de laagvlakte spoedig overgaat in het Malva Plateau, dat het grootste gedeelte van den staat inneemt en het vruchtbaarst is. De hoogte boven de zee bedraagt hier gemiddeld 450 M. De landbouw is het voornaamste bestaansmiddel; verbouwd worden o. a. tarwe, oliezaden, katoen, mais, gerst en tabak.
In het N. is ook de veeteelt van beteekenis, terwijl in de omgeving van de hoofdstad ijzermijnen worden aangetroffen. De voornaamste industrie is die van katoen. Graan, oliezaden en katoen worden uitgevoerd naar Bombay en Calcutta, waarover Europeesche goederen als olie, machinerieën en papier worden ingevoerd. Een zeer ernstige hongersnood deed in de jaren 1896/97 de bevolking snel in aantal verminderen. De hoofdstad G. heeft ongeveer 120.000 inw.