Guercino (Giovanni Francesco Barbieri, genaamd il Guercino), geb. te Ceuto bij Bologna overl. 1666 te Bologna, Italiaansch schilder. Leerling van middelmatige schilders als Zagnoni, Genuari en Cremonius, heeft hij zich in den aanvang het meeste aangepast aan de schilderwijze van Caracci. Hij werkte in 1619 en 1620 te Fluara, werd door Kardinaal Ludovisi, Paus Gregorius XV naar Rome geroepen en verwierf hier zijn grooten roem door de gedurfde composities voor de schildering van het plafond, in de Villa Ludovisi. Zijn bekende „Aurora” lokt tot de vergelijking met het werk van Guido Reni.
G. is echter veel forscher en gebruikt geweldiger middelen van verkort en perspectief. G. toont zich sterk naturalist met bijzonder schilderachtige richting. Zijn durf om de ruimte-doorbrekende plastiek te geven aan deze compositie tegenover de klassieke opvatting meer in den trant van een relief, die Guido Remi had, toont hem als een leerling uit de late Venetiaansche school, die op Tintoretto’s stoutheid berust. Zijn beroemdste altaarstuk is de Geschiedenis der Hl. Petronella (Pinakotheek van ’t Capitool). In 1642 werd hij opvolger van Guido Reni als directeur der Academie te Bologna. Niet ten gunste van zijn eigen persoonlijken stijl is hij sinds dien meer en meer in den schildertrant van zijn voorganger gaan werken. Werken van hem vooral te Rome, verder te Petersburg, Dresden, Bologna.