Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Grotius (hugo)

betekenis & definitie

Grotius (Hugo), Huig de Groot, 1583—1645, geb. te Delft, studeerde te Leiden, was achtereenvolgens historiograaf van Holland (1601), generaal-fiskaal (1607) en raadpensionaris te Rotterdam (1613). Als aanhanger van Oldenbarnevelt gevangen gezet op Loevestein, ontkwam hij in een boekenkist (1621), vlood naar Antwerpen en Parijs, was 1631 weer in Holland, 1632 te Hamburg, 1634 in dienst van Christina van Zweden en stierf op den terugweg te Rostock. Hij onderscheidde zich als theoloog, historicus, philosoof, dichter en bovenal als jurist en philoloog. Op Loevestein schreef hij zijn: Inleiding tot de Hollandsche rechtsgeleerdheid.

De Gr. bracht voorts het natuuren het volkenrecht, waarvan hij vrijwel de grondlegger mag worden genoemd, in nauw verband met elkaar. In 1604 en ’05 schreef hij De jure praedae, waarvan één hoofdstuk (Mare Liberum) in 1609 verscheen; het geheel werd eerst in 1864 teruggevonden en gepubliceerd. Zijn onsterfelijk werk De jure belli et pacis etc. (1625) is in tal van vreemde talen vertaald; in 1758 hadden bijna 50 Latijnsche uitgaven het licht gezien. Het 3e en laatste deel behandelt het oorlogsrecht in vollen omvang. Hoewel wat redactie, indeeling en behandeling der onderwerpen betreft lang niet onberispelijk, is De G.’s standaardwerk een meesterstuk van den eersten rang. Van het „goddelijke recht”, dat ons geopenbaard is (O. en N. Testament) is te onderscheiden het „menschelijke recht” dat „natuurlijk” is, wel in laatste instantie op den goddelijken wil berust, maar toch ook zonder dezen zou gelden.

Het ontspringt uit de oorspronkelijke natuurlijke gezelligheidsdrift des menschen (appetitus societatis). Als philoloog gaf G. Lucanus, Silius Italicus en Martianus Capella uit. Beroemd zijn zijne metrische vertalingen van Euripides’ Phoenissae, Theocritus en de Anthologia Planudea. Hij was ook een voortreffelijk Latijnsch dichter. Zie L. Mueller, Gesch. d. kl. Phil. in den Niederl., p. 195—211,Sandys, History of Class. scholarship II, p. 315—9 en Caumont, Etude sur la vie et les travaux de Grotius (Paris 1862).

< >