Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Groene kikvorsch

betekenis & definitie

Groene kikvorsch - Rana esculenta, onze overal voorkomende slootnachtegaal, die verder in geheel Europa, N.-Amerika en W.-Azië leeft, in ondiep plantenrijk water. Leeft van insecten, spinnen, slakken enz., maar ook van vischkuit en jonge vischjes; is over het algemeen nuttig, maar kan b.v. bij vischkweekerijen zeer schadelijk worden. Zij vangt haar prooi met de tong, die voor in den bek bevestigd is; op de bovenkaak en het verhemelte staan zeer fijne tandjes; het dier is voor den mensch volkomen onschadelijk, daar het niet bijten kan. Brengt den winter slapende door in de modder op den bodem der slooten, komt in het voorjaar te voorschijn; het mannetje kwaakt en heeft achter de mondhoeken twee blazen, die bij het kwaken zich uitzetten en het geluid versterken.

Het wijfje legt in Mei of Juni talrijke eieren, welke omhuld zijn door een geleilaag, die in het water sterk opzwelt (kikkerdril). De eieren worden uitgebroed door de zon. De uit de eieren komende larven, dikkoppen of donderpadjes geheeten, zijn vischvormig, met grooten kop en langen, platten staart, omgeven door een huidzoom; zij ademen door kieuwen, die uitwendig zichtbaar zijn; later worden deze door inwendige kieuwen vervangen. Voeden zich met allerlei plantaardige en dierlijke stoffen uit het slik. De achterpooten verschijnen eerst, daarna de voorpooten, ten slotte valt de staart af en de kieuwen worden vervangen door longen; het dier gaat langzamerhand in den kikvorsch over en wordt daarmede geschikt om op het land te leven. In Z.-Europa, Frankrijk, België en ook in N.-Brabant wordt het dier gejaagd terwille van de „kikvorschbilletjes”; men snijdt het de achterpooten af, die echter niet meer aangroeien, zoodat het dier sterft.

< >