Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Griqua

betekenis & definitie

Griqua - Hottentottenstam, sterk met Hollandsch en ander bloed vermengd, die de Nederlandsche taal aangenomen heeft. Hun land, Griqua-land-West, groot 39.360 K.M.2 ligt ten N. van de midden-Oranje-rivier, links en rechts van de beneden-Vaal. Het is een gedeelte van de Zuid-Afrikaansche steppehoogvlakte, die van N.O.-Z.W. door enkele plateauranden wordt doorsneden (Lange bergen, Asbesto-bergen, Kaapplateau). Oorspronkelijk behoorde het Oostelijk gedeelte met de hoofdstad Kimberley tot den Oranje-Vrijstaat, maar toen in 1868 hier diamanten gevonden werden, wist de Engelsche regeering aanleiding te vinden, om dit gebied te annexeeren, door den Griqua-hoofdman Klaas Waterboer, die met den Vrijstaat in strijd geraakt was, te ondersteunen.

De spoorweg van Kaapstad naar het Noorden loopt door Griqua-land-West heen. — Een gedeelte der G. verhuisde in 1862, onder aanvoering van Adam Kok naar de vruchtbare dalen der bronrivieren der Oemzimvoeboe, aan de Westelijke helling van het Drakengebergte. Hun 19.670 K.M.2 groote gebied werd in 1876, onder den naam van Griqua-land-Oost door de Engelschen ingelijfd. Hoofdplaats is Kokstad.

< >