Grétry - (André Erneste Modeste), geb. 1742 te Luik, overl. 1813 te Montmorency bij Parijs. G. is een der voornaamste figuren in de geschiedenis der Fransche dramatische kunst. Zoon van een eenvoudig violist, leefde hij in een muzikale atmosfeer, leverde reeds zeer jong proeven van een groot compositie-talent, en schreef op 16-jarigen leeftijd een Mis, die hem een stipendium bezorgde, ’t geen hem in staat stelde eenige jaren te Rome te gaan studeeren bij Cafali. Daar vond hij zijn eerste succes als dramatisch toondichter, maar Parijs trok hem aan. Hij trok er heen, nam zijn weg over Genève, waar hij een tijd lang bleef vertoeven en ook kennis maakte met Voltaire, en kwam ten slotte te Parijs aan om er groote moeilijkheden te ondervinden.
Toen éénmaal zijn opera’s le Huron, Lucile en le Tableau parlant hem een reputatie hadden geschonken, werd hij al spoedig als de eerste onder zijns gelijken beschouwd. Van zijn 50 opera’s moeten hier nog worden genoemd Richard coeur de lion en La Caravane de Caire welk werk Lod. XVIII tot tekstdichter had, en 506 maal werd opgevoerd. — Gr. was een overtuigd aanhanger van de theorieën van Gluck ten opzichte der muzikale declamatie ; hij ging zelf nog verder dan zijn voorbeeld. Ook als schrijver over muziek is G. van beteekenis. Zijn Mémoires, ou Essais sur la Musique bevatten veel belangrijks. Daarin bepleit ook hij reeds de noodzakelijkheid van het — door Wagner toegepaste — overdekte orkest. Gr. heeft alle eerbewijzen genoten die den kunstenaar kunnen geschonken worden. Zijne laatste levensjaren heeft hij doorgebracht in de Ermitage van J. J. Rousseau, waarvan hij door aankoop eigenaar was geworden.
