Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Granada

betekenis & definitie

Granada - „Koninkrijk” van de Castiliaansche Kroon in Andalusië, groot 28.860 K.M.2, 1.447.000 inw., omvat een groot deel van het Andalusische gebergte, waarvan de Siërra Nevada zich in den Mulhacen tot 3481 M. verheft. Een andere keten van oude gesteenten vormt de Z.kust, verheft zich op verschillende plaatsen boven de 2000 M. en is van de vorige door schilderachtige lengtedalen, de Alpujarras, gescheiden., In het gebergte zijn dalingsbekkens b.v. het bekken van Guadix: een steppeplateau door talrijke erosiekloven doorsneden, het vruchtbare bekken van Antiquera en de beroemde Vega van Granada: de kern van het oude koninkrijk. Deze laatste wordt door de Genil besproeid, die, dank zij de sneeuw der Sierra Nevada, ook in den zomer voldoende water heeft.

De Zuidkust is steil. De kuststreek, waar tot aanmerkelijke hoogte landbouwterrassen zijn aangelegd en de bekkens zijn bijzonder vruchtbaar en leveren, behalve de gewone landbouwproducten en alle soorten van zuidvruchten, ook rijst, kostbare groenten, enz., langs de kust zelfs suikerriet, bananen en bataten. ’t Is tevens het belangrijkste wijnland van Spanje. Zoo is G., niettegenstaande er ook vele kale steppen en woeste gebergtegroepen voorkomen, voor Spanje vrij dicht bevolkt (bijna 50 inw. per K.M.2). Het koninkrijk G. was sedert 1238 een Moorsche staat onder de dynastie der Almohaden. Ofschoon reeds in 1246 de Castiliaansche suzereiniteit moest erkend worden, hebben de Mooren zich hier het langst kunnen staande houden. Het rijkje bereikte een zeer hoogen trap van rijkdom en bloei op allerlei gebied. Pas in 1492 werd het na een elfjarigen oorlog door Ferdinand van Aragon en Isabella van Castilië veroverd. De laatste Moorsche koning was Aboe-Abdallah el Zaquir (Boabdil).

In 1833 werd Gr. in de drie prov. Malaga, Almeria en Granada verdeeld. Deze laatste is 12768 K.M.2 groot en heeft 534.000 inw. Zij omvat de Vega van G., het bekken van Guadix, het grootste deel van de Sierra Nevada, de Alpujarras en het middelste gedeelte van het kustgebergte. — 2) Hoofdstad van het vorige; 81000 inw., prachtig gelegen op 650 M. hoogte aan den mond van de Darro in de Jenil, vanwaar uit zij de Vega van G. beheerscht; door spoorwegen met Algeciras en met Guadix verbonden. Tegenwoordig is G. een stille, vervallen stad, een doolhof van nauwe, kromme straatjes, die nog met haar vele torens en koepels in vele opzichten de Moorsche afkomst verraadt. De stad ligt tusschen twee heuvels. Tegen den eenen, den Albaycin, ligt het oudste gedeelte, -nu door het armste deel der bevolking, voor een deel in holwoningen bewoond. Er zijn hier vele Zigeuners. De andere heuvel is bekroond door het beroemde Alhambra, het paleis der oude Moorsche koningen.

Een ander belangrijk gebouw is de marmeren kathedraal, in de 16e eeuw in Renaissance-stijl gebouwd, waarin de graven van Ferdinand en Isabella, Filips den Schoone en Johanna van Aragon gevonden worden. — Gr. is zetel van een aartsbisschop en bezit een universiteit. Industrie en handel zijn van weinig beteekenis. Het grootste deel der bevolking leeft van land- en tuinbouw in de Vega. Deze laatste is bedekt met dorpen, gehuchten en alleenstaande hoeven. De stad is in de 8e eeuw door Damascener Arabieren gesticht bij de ruïnen van het door hen verwoeste Ilhberis, waarnaar nog de voorstad Elvira heet. Er is een Ned. consulaat. — 3) Hoofdstad van het dep.

G. (42.000 inw.) der Midden-Amerikaansche rep. Nicaragua. De stad, die ongeveer 25.000 inwoners telt, waarvan een groot deel Indianen, ligt aan den N.W. oever van het Nicaragua-meer, te midden van rijke koffie-tuinen, die vooral de hellingen van den uitgedoofden vulkaan Mombacho (1670 M.) bedekken. G. heeft een haven aan het genoemde meer. G. werd reeds in 1522 door Hernandes de Cordoba gesticht en was vroeger de hoofdstad van Nicaragua.

< >