Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Grampiangebergte

betekenis & definitie

Grampiangebergte - The Grampians of ook wel in tegenstelling met de North-West Highlands de Eastern Highlands geheeten, bergland in Midden-Schotland, ten O. en W. begrensd door de zee en gelegen tusschen de diepe kloof van Glenmore en het laagland, dat zich uitstrekt van de Firth of Forth naar de Firth of Clyde. Het bergland is een woest tafelland, dat in de Ben-Nevis een maximum hoogte van bijna 1350 M. bereikt en door diepe en nauwe dalen verdeeld is in talrijke bergketens en berggroepen, waartusschen zich op enkele plaatsen grootere laagvlakten uitstrekken. Grootendeels bestaat het G. uit harde, archeïsche, kristallijne gesteenten en graniet, hier en daar bedekt door palaeozoïsche gesteenten uit de siluur- en devoonperiode. Over het algemeen zeer onvruchtbaar biedt het bergland toch de meest verschillende landschappen: woeste bergketens worden afgewisseld door vlakke weilanden; dicht met bosch bedekte gedeelten worden onderbroken door kale heide- of moerasvlakten en naakte rotsen.

De regenval is zeer aanzienlijk in het Westelijk bergland en geeft het aanzijn aan waterrijke, snelstroomende riviertjes, die een groote kracht ontwikkelen, die dienstbaar gemaakt wordt aan de industrie. De rivieren in het O. zijn langer en spoeden zich eerst door nauwe dalen met steile wanden, „glens” genaamd, om daarna in de breedere en vlakkere benedendalen, „straths”, hun loop eenigszins te vertragen. Het bergland is bijna geheel onbebouwd, de dichte bosschen worden bewoond door herten, de moerassen door gevogelte. In het jachtseizoen komen er dikwijls zeer veel jagers en toeristen. Alleen in de laagvlakten tusschen de bergketens wordt landbouw uitgeoefend; overigens vindt de bevolking haar bestaansmiddel in de granietgroeven of in de schapenteelt.

< >