Gouden snede - (sectio aurea), verdeeling van een lijn in uiterste en middelste reden, d. i. zoodanig, dat het kleinste stuk zich verhoudt tot het grootste als het grootste tot de heele lijn, dus — als de heele lijn a en ’t grootste stuk b heet — is (ab) : b = b : a of b = ax -1 + √5/2.
De meetkundige constructie van het stuk b komt daarop neer, dat men een rechthoekigen driehoek construeert met rechthoekszijden a en a/2 en dan de rechthoekszijde a/2 op de hypotenusa afpast; het overblijvende deel van de hypotenusa is dan de gevraagde lijn b; deze kan men nu op de rechtshoekszijde a afpassen, waarmee dan de verdeeling in gouden snede voltooid is. — De verhouding van de gouden snede heeft volgens sommigen bijzondere beteekenis in de schoonheidsleer, waarmee reeds in de Oudheid schijnt rekening te zijn gehouden. Een rechthoek, waarvan de zijden zich verhouden als de deelen der gouden snede, schijnt de hoogste aesthetische bevrediging te geven. De zijde van een regelmatigen tienhoek verhoudt zich tot den straal van den omgeschreven cirkel als de beide deelen van een volgens de gouden snede verdeelde lijn.