Goltz - 1) Bogumil ,Duitsch schrijver, 1801-70, wiens dichterlijk Buch der Kindheit (1846) grooten, welverdienden opgang heeft gemaakt; iets minder hoog staan Ein Jugendleben (1852) en Ein Kleinstädter in Aegypten (1853). Verdienstelijk en zeer origineel zijn de cultuur-histor. werken: Der Mensch und die Leute (1858), Zur Charakteristik und Naturgeschichte der Frauen (1859), Die Deutschen (1860), Typen der Gesellschaft (1860), enz., die evenwel door G.’s wonderlijken schrijftrant het bevattingsvermogen en geduld van den lezer op een zware proef stellen.
2) Colmar, Freiherr von der, 1843-1916, Pruisisch generaal, bekend militair schrijver (Leon Gambetta und seine Armee; Rossbach und Jena; Das Volk in Waffen, enz.); reorganiseerde het Turksche leger van 1879-1895; commandeerde in den Fr.-D. oorlog een brigade van het Vlle Legerkorps, waarmede hij den slag bij Colombey-Nouilly (14 Aug. ’70) inleidde; beijverde zich voor een weerbare opvoeding der Duitsche jeugd; was in ’t begin van den wereldoorlog gouverneur van België, werd in 1915 opperbevelhebber van het Turksche leger en leidde de expeditie in Mesopotamië, waar hij aan de vlektyphus bezweek.
3) Eduard, Freiherr von der, geb. 1870, eerst directeur van het Predigerseminar te Wittenburg, thans hoogl. te Greifswald, verbindt de oud-Christelijke letterkunde met de Praktische Godgeleerdheid, die hij op gansch nieuwe leest wil schoeien. Hij gaf werken van zijn overleden vader H. v. d. G. uit (1907) en schreef zelf: Ignatius von Antiochien (1894); Das Gebet in der ältesten Christenheit (1901), Athanasius, De virginitate (1905); Tischgebete und Abendmahlsgebete in der altchr. und in der gr. Kirche (1905); Der Dienst der Frau in der chr. Kirche (19051, 19142); Die Aufgaben des Seelsorgers in den Lazaretten der Heimat (1916); Grundfragen der prakt. Theologie (1917). Zijn vrouw, E. Gräfin von der Goltz schreef: Die stärkende Kraft der Bibel (1918).
