Goldoni (carlo) - een Italiaansch blijspeldichter (1707-1793), de hervormer van het Italiaansche blijspel. Hij werd geboren te Venetië, waar hij een gelukkige jeugd had. Als kind toonde hij al groote liefde voor het tooneel, die door zijn ouders werd aangemoedigd. Op zijn achtste jaar schreef hij zijn eerste stuk.
Zijn vader wilde, dat hij dokter werd, maar Carlo voelde hiervoor niet de minste neiging. Hij moest toen rechten studeeren en werd naar een instituut in Pavia gestuurd. Daar werkte hij weinig, maar amuseerde zich en las des te meer, en eindigde met weggestuurd te worden, omdat hij een satire op de dames van de stad had geschreven. In 1731 stierf zijn vader. Zijn moeder haalde hem toen over, naar Padua te gaan om zijn juridische studiën te voltooien. Daarna vestigde hij zich te Venetië als advocaat, maar de cliënten wilden niet komen. In dien tijd had hij allerlei avonturen in verschillende steden en schreef intusschen melodrama’s en tragedies, b.v.: Belisario (1734). Maar hij was gelukkiger in een eenvoudiger genre: kleine, comische stukjes met muziek, die reeds het beminnelijk realisme en de opmerkingsgave aankondigen, die later zijn originaliteit hebben uitgemaakt (II Gondoliere veneziano 1733).
In 1736 schreef hij zijn eerste groote blijspel in vijf bedrijven: Don Giovanni Tenorio, dat nog onbeduidend is. In dien tijd reisde hij veel. In Genua leerde hij Niccoletta Connio kennen, die zijn vrouw is geworden en met wie hij heel gelukkig is geweest. In Venetië teruggekeerd, schreef hij de schema’s van eenige „geïmproviseerde” stukken, b.v.: Momolo cortesan (1738). In 1741 werd hij consul van Genua te Venetië, welk ambt hem niets dan onaangenaamheden en finantiëel nadeel heeft bezorgd. Na drie jaar ging hij dan ook een reis door Toscane maken en vestigde zich ten slotte te Pisa, waar hij verscheiden jaren met succes het beroep van advocaat uitoefende. Maar hij vergat het tooneel niet en stuurde schema’s van stukken naar zijn vrienden, de Venetiaansche acteurs. Toen in 1747 een ervan hem persoonlijk een stuk kwam vragen, was het resultaat van dit bezoek een contract, waarmee Goldoni zich verbond, diens troep geregeld van stukken te voorzien.
Hij vestigde zich toen weer te Venetië. Tusschen 1748 en 1762 is Goldoni zeer productief geweest. De voornaamste blijspelen, die hij in dien tijd geschreven heeft, zijn: La Putta onorata, La buona Moglie, l’Uomo prudente, La Famiglia dell’ Antiquario, II Cavaliere e la Dama, La Dama prudente, La Bottega del Caffè, La Casa nova, Un curioso Accidente, La Locandiera, I Rusteghi. De meeste van deze stukken hebben twee karakteristieke trekken gemeen: ze zijn moraliseerend en natuurlijk. Men voelt verder bij Goldoni een zeker democratisch instinct: zijn burgers zijn beter dan zijn adellijke menschen, het volk beter dan de burgers. Het gevolg van den realistischen, natuurlijken inhoud is een eenvoudige vorm: er zijn geen gecompliceerde intrigues in, de tooneelen volgen elkaar snel op, de dialoog is levendig. Het aardigst zijn de stukken, waarin het Venetiaansche leven geschilderd wordt, vooral die in dialect (I Rusteghi). De hervorming van G., het nieuwe realisme, heeft natuurlijk vijanden gehad.
Hij moest meer dan één concessie aan den smaak van het publiek doen met La Sposa persiana en Ircana a Julfa. Vooral Carlo Gozzi heeft een fellen strijd tegen hem gevoerd. De goedmoedige man heeft zoo onder den tegenstand geleden, dat hij in 1762, toen hij uit Parijs het aanbod kreeg, daar te komen om stukken te leveren aan de Italiaansche tooneelspelers, besloot, dit aan te nemen. Daar heeft hij echter ook groote teleurstellingen gehad. Het „geïmproviseerde” blijspel bloeide er nog en Goldoni was wel gedwongen, stukken van het oude genre te leveren. Uit die periode dateert l’Eventail (1763). Hij was op het punt, Parijs te verlaten, toen hem gevraagd werd les te geven in de Italiaansche taal aan de prinsessen van het koninklijk huis. Later hielp een jaarlijksch pensioen, dat hij van het hof kreeg, hem uit alle finantiëele moeilijkheden.
Hij keerde toen naar het tooneel terug en waagde het, in 1771, Le Bourru bienfaisant te laten opvoeren, dat door zijn natuurlijkheid en eenvoud zeer bij het Parijsche publiek in den smaak viel. Kort vóór de Revolutie (1787) heeft Goldoni zijn zeer interessante Mémoires in het Fransch geschreven. Eenigen tijd daarna ontnam de Conventie hem zijn pensioen en toen het den 7den Februari 1793 een vriend van hem gelukt was, te bewerken, dat het hem werd teruggegeven, was hij den vorigen dag gestorven. De groote verdienste van Goldoni is, dat hij het Italiaansche blijspel frischheid en natuurlijkheid heeft gegeven. Vele van zijn stukken worden nu nog in Italië opgevoerd. — Zie over hem: F. Galanti, Carlo Goldoni e Venezia nel sec. XVIII, Padova 1882.