Gnomon - of vertikale zonnewijzer, het oudste en tevens het eenvoudigste sterrek. instrument; het bestaat uit een vertikale stang, welker schaduw op een horizontaal vlak valt. Is de lengte der stang a, die der schaduw b, dan is de hoogte h van de zon bepaald door tg h = a b. Wanneer men door waarneming van gelijke schaduwlengten voor en na den middag de middaglijn heeft gevonden, dan levert de g. vooreerst den tijd van waren middag (het oogenblik, dat de ware zon in den meridiaan staat), en verder de middaghoogten h, der zon voor eiken dag van het jaar. Op den langsten dag is h1=90' — ዋ + ε, op den kortsten ht — 90' — ዋ — ε, en zoo worden ዋ (de geogr. breedte der plaats van waarneming) en ε (de helling der ekliptika) bekend. Op de dagen, waarop ht — 90' — ዋ is, staat de zon in den evenaar, dus in de evennachtspunten.
Zoo bepaalden de oude astronomen de lengte van het tropische jaar. De Egyptenaars hebben waarschijnlijk de obelisken als g. gebruikt. Sommige Italiaansche kerken hebben in den Zuidgevel een gaatje, dat op den vloer een zonnebeeld werpt, welks plaats de zonshoogte op de wijze van den g. bepaalt. In de Algebra beteekent g. een getal, dat bij een vierkant moet worden gevoegd, om een volgend vierkant te krijgen: elk oneven getal is dus een g.