Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Gheyn (jacob de)

betekenis & definitie

Gheyn (jacob de) - geb. te Antwerpen 1565, overl. 1629 te Den Haag, schilder en graveur. Eerst opgeleid voor glasschilder, voltooide hij werken zijns vaders. Daarna 1585-1587 leerling van Hendrik Goltzius, wiens mededinger hij spoedig werd; 1591 werkte hij te Antwerpen voor de Jezuïeten, 1593 te Amsterdam, 1598 te Leiden, 1611 te Brugge, 1627 in den Haag. G. behoort tot die scherpteekenende, eenigszins academisch getinte kunstenaars, die aan de overgangsjaren van de 16e en de 17e eeuw in Nederland het eigenaardig karakter geven.

Met W. Buytewech is hij echter volstrekt geen eenzijdig Romanist, maar een kunstenaar, die veel motieven in eigen omgeving vond en daaraan een persoonlijken stijl wist te schenken. Men denke slechts aan zijn serie van soldaten van allerlei wapenen, die zoo populair geworden is, doordat zij in velerlei variatie werd gecopieerd op Delftsche tegels van dien tijd. Hij vormde verscheidene leerlingen. Schilderijen te Amsterdam, Brugge. Teekeningen te Haarlem, Teyler-Museum, Weenen. Reeksen van prenten door hem gegraveerd, ook naar ontwerpen van Goltzius, Abraham Bloemaert, Crispijn v. d. Broecke e. a.

— Litt. Wurzbach, Niederl. Künstlerlexikon.

< >