Gewapende lintworm - Taenia solium, een lintworm ter lengte van 3,6 M.; de scolex is voorzien van 4 zuignappen en van 22-28 haken, vandaar de naam tegenover den ongewapenden lintworm, bij welken deze haken ontbreken. Aantal proglottiden hoogstens 900, uterus met 7-10 zijtakken. Leeft uitsluitend in den dunnen darm van den mensch, meestal met den scolex vastgeankerd in het voorste derde deel van den darm, zoodat het lichaam in het verdere deel van den darm ligt. Maar ook het omgekeerde kan voorkomen, waardoor rijpe proglottiden in de maag kunnen komen, alwaar de oncosphaeren dan vrijkomen en men zich aldus met blaaswormen kan besmetten.
De blaasworm, Cysticercus cellulosae, leeft vooral bij het varken, maar ook bij andere zoogdieren en wel vooral in het bindweefsel van de spieren; vorm ovaal, tot 10 m.M. lang, tot 8 m.M. breed. Men infecteert zich met den lintworm door het eten van onvoldoende gekookt of gerookt varkensvleesch; in de laatste jaren echter is de G. L. zeldzaam geworden door de strenge keuring (met het oog op trichine) van varkensvleesch. De G. L. is kosmopoliet en voor den mensch op zich zelf niet gevaarlijk; de omstandigheid echter, dat, zooals boven is aangegeven, de mensch zichzelf infecteeren kan met blaaswormen maakt, dat het voorkomen van het dier in den darm gevaarlijk kan worden. Bij den mensch kunnen blaaswormen in spieren voorkomen, maar vooral vindt men ze in inwendige organen: hersenen, longen, lever, enz. Al naar deze plaats is deze infectie meer of minder gevaarlijk. Infectie met oncosphaeren is natuurlijk ook mogelijk door het niet betrachten van voldoende zindelijkheid bij defaecatie! Het inroepen van medische hulp is daarom bij aanwezigheid van dezen lintworm dringend noodzakelijk.