Geumpang - zelfbest. landsch. in de onderafd. Sigli, afd. N.-kust van Atjeh, Gouv. Atjeh en Onderh., voor een groot deel bestaande uit onbewoond bergland; het bewoonde deel wordt gevormd door de 460 M. hoog gelegen, slechts 8 K.M. lange en 2 a 3 K.M. breede vallei der G. rivier, een buitengewoon vruchtbare streek, uitnemend geschikt voor irrigatie; de sawah’s leveren dan ook rijst van superieure kwaliteit, doch behoeven wegens de geringe bevolking (ruim 600 zielen) slechts voor 1/3 voor rijstbouw gebruikt te worden; het overige dient als weideplaats voor karbouwen.
Voorts worden tweede gewassen en vruchten geteeld, terwijl na den oogst de mannen het bosch intrekken voor ’t inzamelen van rotan, gĕtah en damar en om op olifanten en rhinoccrossen te jagen. De tegenwoordige bevolking is Mohamm. en komt in veel opzichten overeen met die van Pédië (Pédir). Uitvoerige meded. in Afl. III v. d. Meded. v. h. Encycl. Bureau.
