Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Gersom

betekenis & definitie

Gersom - zoon van Mozes en Zippora, Ex. 2, 22. Hier wordt „G.” (ten onrechte) verklaard door gêr sjâm „een vreemdeling aldaar”. Vlgs. Richt. 18, 30 was G. de (voor)vader van Jonathan, den priester te Dan.

G. heet hier „zoon van Manasse”; de oorspronkelijke lezing, nog in de oude vertalingen bewaard, was „zoon van Mozes” — ook in den Hebr. tekst (zie HEBREEUWSCHE TAAL) is nog duidelijk te zien, dat de verandering van „Mozes” (in ’t Hebr. geschreven met 3 letters MSH) in „Manasse”(in ’t Hebr. MNSH) van later datum is: de N staat wat hooger geschreven, omdat hij er eigenlijk niet bij hoort. Met invoeging van die N bedoelden de rabbijnen: die G. was eigenlijk wel zoon van Mozes; maar Jonathan, welke priester was bij het godenbeeld van Micha, was zoo goddeloos als koning Manasse den beeldenaanbidder (2 Kon. 21, 3—7). Mozes leefde in ’t begin der 14de eeuw v. Chr.; de Richteren-tijd, waarin Jonathan, de nakomeling v. G., leefde, was de 13de en 12de eeuw; Manasse regeerde van 698—643.

< >