Gerrit of gerrard dou - Nederlandsch genre- en portretschilder te Leiden (1613—1675), zoon van den glasgraveur Douwe Janszoon, die D. eerst het vak deed leeren en als gezel in zijn zaak opnam, maar in 1628 toestond bij Rembrandt in de leer te gaan om schilder te worden. Bij dezen meester bleef D. tot diens vertrek naar Amsterdam (1631), en werkte voortaan zelfstandig in zijn vaderstad, die hij niet wilde verlaten, ofschoon o. a. de koning van Engeland hem aanzocht de zee over te steken. Reeds in 1635 was D.’s roem gevestigd en weldra betwistten vorsten en regeeringen elkander zijn werken als kleinoodiën.
D. rekende één pond Vlaamsch — ongeveer zes gulden — per uur werk, bleef ongehuwd en verkeerde, naar uit drie testamenten (1657, 1669, 1674) blijkt, in goeden doen. — Hij kan in karakterteekening niet met Jan Steen, in voornaamheid niet met Ter Borch en Metsu wedijveren, maar zijn verfijnde schilderwijze viel zeer in den smaak en vond nog lang navolgers (Frans v. Mieris e. a.). In den beginne volgde D. de forsche manier van zijn grooten meester Rembrandt in talrijke portretten, later verloor zijn karakteruitdrukking aan kracht, maar werd de techniek zóó fijn, dat geen penseelstreek meer te zien is en „het stof zijn grootste vijand” was, zooals Sandrart vertelt. D.’s bekendste werken zijn de „Jonge Moeder” in ’t Mauritshuis en de „Avondschool” in het Rijksmuseum.
Litteratuur: W. Martin, Het leven en de werken van G. D., Leiden 1901; Thieme-Becker’s Allg. Lexik. d. bild. Künstler IX.