Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Gepiden

betekenis & definitie

Gepiden - Germ. volksstam die een deel van de Goten uitmaakte, toen deze nog bij de Weichselmonding woonden; zij bleven daar, toen de Goten (2e eeuw) naar het Z. trokken. Midden 3e eeuw trokken ook de G. naar ’t Z., vestigden zich in N.-Dacië en geraakten einde 4e eeuw onder de macht van de Hunnen. Na Attila’s dood werden zij weer vrij (453) en vestigden zich in het land tusschen Theiss, Donau en Karpaten. Einde 5e eeuw bemachtigden zij een deel van Pannonië (Rom. prov. aan den Oostkant der Alpen, W. van de Donau, aan weerskanten van de Drau), van waar toen de O.-Goten waren weggetrokken.

Sirmium aan de Sau werd hun hoofdstad. Nieuwe buren kregen zij intusschen in de uit het N. komende Langobarden, tegenover wie hun verhouding nu eens bevriend, dan weer vijandig was, totdat de Langobardenkoning Alboin (die volgens de sage de dochter Rosamunde van den G.-koning Kunimund had geschaakt) hun een verpletterende nederlaag toebracht, waarbij het grootste deel der G. omkwam. De rest trok met de Langobarden naar Italië of geraakte onder de heerschappij van de Avaren, die hun land bezetten.

< >