Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Geomorphologie

betekenis & definitie

Geomorphologie - is de wetenschap der „verklarende beschrijving der landvormen”. Vooral F. v. Richthofen is het geweest, die het eerst gewezen heeft op het causale verband tusschen de oppervlaktevormen en de endo- en exogene krachten. Verder evenwel ging Davis, die niet alleen beschrijven wilde, maar vooral verklaren, en zich daartoe van eenige nieuwe, door velen afgekeurde woorden bedient. Hij veronderstelt de kennis der vormveranderende krachten, dus de kennis der dynamische geologie.

Zijn systeem is in zekeren zin deductief. Naast de afzonderlijke vormen spelen rijen van modelvormen der landoppervlakte een groote rol. Hij vervolgt hun ontwikkeling van oerdoor volgtot eindvormen in de zoogenaamde cyclen. He afzonderlijke vormen in deze rijen betitelt hij met „tijd” begrippen als jong, rijp (vroeg-rijp, laat-rijp, volrijp) en oud. Hij onderscheidt 4 cyclen: 1 de normale of humide; 2 de aride-; 3 de glaciale of nivale en 4 de marine cyclus.

Vooral Hettner en Passarge hebben zich tegen veel uit Davis’ theorie gekant. De laatste heeft in zijn tegenschrift „Physiologische Morphologie” een nieuw systeem er tegenover gesteld. Deze komt tot de slotsom: 1 dat de morphologische ontwikkeling van de landschappen onder de werkzaamheid der exogene krachten vaak anders, in alle gevallen zelden zoo eenvoudig gaat als Davis zich denkt; 2 dat de door Davis ingevoerde schematiseeringen tot algemeenheden leiden, waarvoor het aantal nauwkeurige waarnemingen nog lang niet voldoende is. Zonder nu bepaald een volledig systeem te geven, hadden de schrijvers van standaardwerken als Supan en de Martonne, reeds veel gegeven, waaruit een zekere ontwikkelingsgang kon blijken.

< >