Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-01-2019

Genademiddelen

betekenis & definitie

Genademiddelen - middelen, waardoor de genade verkregen en behouden wordt. In het algemeen is Jezus Christus het groote genademiddel en de H. Geest de kracht, waardoor contact ontstaat tusschen Hem en den mensch. Maar bij genademiddelen worden in het bijzonder bedoeld de min of meer concrete hulpmiddelen, waardoor de genade binnen het bereik en in het bezit van den mensch wordt gebracht. De R.K. leer vindt deze vereenigd in de kerk, als het groote apparaat, waarvan God zich bedient om den mensch te leiden en daarin het priesterschap en vooral de Sacramenten, die op bovennatuurlijke wijze de genade mededeelen; men denke aan de lichamelijke tegenwoordigheid van Jezus Christus in de Mis.

Het Prot. legt den nadruk op het Woord Gods als genademiddel, de prediking van het Evangelie, waarbij dan de Sacramenten komen, om den indruk van het Woord te versterken. Hierbij wordt over het geheel door de Luth. Kerk hoogere, meer zelfstandige beteekenis toegekend aan het Sacrament dan door de Geref. Men lette op het onderscheiden karakter der R.K. en Prot. godsdienstoefening: mis — preek; en kerkbouw: koor met altaar— preekkerk met kansel. De beteekenis van de kerk als instituut met bepaalde ambten is door het Prot. niet ontkend.

Ook de kerk geldt als genademiddel en zij heeft ambtelijk 1) het Evangelie te prediken; 2) de Sacramenten te bedienen; 3) de kerkelijke tucht te handhaven (Vgl. Ned. Gel. Bel. art. 29). Inzake 1) en 2) zijn Luth. en Geref. eenstemmig; 3) wordt alleen door de Geref. geëischt als bijzondere functie van kerkelijk leven. Het gevaar is, dat men de genademiddelen óf overschat, door op het middel als zoodanig, bv. het Sacrament, dat van zelf werkt (als opus operatum) den nadruk te leggen ten koste van de religieus-zedelijke gesteldheid van den ontvanger òf dat men ze onderschat, door gemeenschap met God te willen hebben zonder tusschenkomst van eenig teeken, woord, historisch verband.

< >