Gegenschein - Duitsche, maar in alle talen overgenomen benaming voor het zeer zwakke en zeer vage schijnsel, dat men bij afwezigheid van maanlicht en bij zeer helderen hemel een enkele maal te middernacht in het Zuiden kan waarnemen: de G. staat diametraal tegenover de zon en ontleent daaraan zijn naam. Een algemeen aangenomen verklaring is er niet van gegeven. Zie ZODIAKAALLICHT.
De G. is door Pézénas in 1730 ontdekt, maar eerst sedert 1854 (Brorsen) nauwkeurig onderzocht: de meeste en beste waarnemingen dankt men aan Barnard. In ons land is de G. een uiterst zeldzaam verschijnsel: in de jaren 1901-1904 werd het slechts tienmaal door Prof. Nijland te Utrecht waargenomen.