Gang, 1) - (van het paard), wijze van gaan. Menspreekt van natuurlijken g. (stap, draf engalop) en kunstmatige of verkre-gen g. Aangezien het paard zich echter ookin vrijheid, uit opgewektheid, in enkele derlaatstbedoelde g. zooals passage en pesade, kanbewegen, noemt men ze juister schoolgangen(piaffe, passage, Spaanschen stap, Spaanschendraf, schoolgalop en galop op drie beenen) enschoolsprongen (ballotade, capriool, courbet-te, croupade en pesade). De soort van g. isafhankelijk van de volgorde van bewegingen.Ook worden de g. onderscheiden in loopendeen springende, naarmate bij het gaan steedsminstens één been met den bodem in verbindingstaat, dan wel het lichaam zich een oogenblikongesteund voortbeweegt (zwevingsmoment).Dit laatste kan eentot tweemaal in een vol-komen pas plaats hebben zooals bij den galop.Men noemt een g. diagonaal, wanneer een diago-naal beenenpaar gelijktijdig in dezelfde richtingwordt bewogen (draf) en lateraal, wanneer eenzijdelingsch beenenpaar zich gelijktijdig be-weegt (telgang). — 2) geheel of gedeeltelijk metmineralen of met gesteenten opgevulde spleetin de aardkorst; de opvullende mineralen zijnmeestal kwarts, calciet, bariet en fluoriet; dikwijlszetten zich daartusschen spikkels van pyriet,chalkopyriet, galeniet, sfaleriet en andere zwaremetalen bevattende mineralen. Wanneer deze inaanmerkelijke hoeveelheid bijgemengd zijn,spreekt men van een ertsgang.
Zie ERTSAF-ZETTINGEN. Al deze mineraalgangen zijn opge-vuld door afzetting uit waterige oplossingen oiuit gassen. In tegenstelling daarmee zijn gesteen-tegangen gevuld door stolling ter plaatse van ingloeiendvloeibaren toestand ingeperst magma.— 3) in den scheepsbouw de platen, die inelkanders verlengde liggen en met elkaar eenstrook in de lengte van het schip vormen. Naarde plaats waar de platen liggen, onderscheidtmen, bv. voor de huid, respectievelijk van kieltot dek: kielgang of zandstrook, bodemgangen,kimgangen, zijgangen en berghoutsgang ofscheergang. Gewoonlijk loopen een of meerkim- en bodemgangen niet over de geheelelengte van het schip en worden doode- of ver-loren gangen genoemd. — 4) zie SCHROEF-DRAAD.