Galnoten - zijn de bolvormige uitwassen, die door den steek van een galwesp ontstaan op bladeren of takken van eikensoorten. Zie GALWESPEN en EIKENGAL WESP. De g. (Gallae), die in de apotheek worden gebruikt, zijn afkomstig van een Klein-Aziatische eikensoort, Quercus lusitanica, op wier takken zij zijn ontstaan door den steek van de galwesp, Cynips Gallae tinctoriae. Ze zijn 'bolrond of peervormig, 1.5 tot 2.B c.M. in doorsnede, van buiten olijfgroen, van binnen bruin.
Ze zijn hard en vast, bezitten in het midden een holte, waarin de larven van de wesp zit of gezeten heeft. In den handel komen verschillende vormen voor, die naar de uitvperhaven worden genoemd. De beste zijn de Aleppogallen. Vroeger werden g. veel voor de bereiding van inkt gebruikt; in de apotheek maakt men er looizuur uit en een tinctuur.