Gaffelschoener - In het algemeen een zeilschip zonder raas, komt voor met twee tot zeven masten. Die met twee masten wordt in het bizonder g. genoemd, met meer dan twee masten door aanduiding van het aantal masten, driemast gaffelschoener, enz. De zeilen van den g. zijn buitenkluiver, kluiver, stagfok, schoenerzeil en grootzeil, met gewoonlijk boven het schoenèrzeil het voorgaftopzeil en boven het grootzeil het grootgaftopzeil. Met drie masten, zie fig., komt hierbij nog aan den derden of bezaansmast een bezaan en een bezaangaftopzeil.
De twee en driemastig. komen in Nederland nog betrekkelijk veel voor, worden voornamelijk in Groningen gebouwd en dan dikwijls met een breefok, dat is een vierkant zeil, opgehangen aan een ra aan den fokkemast. De grootte dezer schepen is gewoonlijk tot 300 ton draagvermogen. Zij worden ook veel met motor en schroef uitgerust, voor voortstuwing bij ongunstigen wind en tijdens den oorlog van 1914 tot ± 500 ton draagvermogen gebouwd.
