Freiburg (stad) - im Breisgau, aan den voet van ’t Zwarte Woud, waar de Dreisam bij 't verlaten van ?t gebergte waaiervormig een puinkegel heeft neergelegd, en waarop in 1120 de stad werd gesticht. De trots van F. is de Dom. Een eenig kunstwerk van buitengewone schoonheid is de niet minder dan 121 M. hooge toren. Om den Dom (Münster) ligt de stadskern met oude, spitse geveldaken.
Omringd door voorsteden, arbeiderswijken en kazernes in !t W., tuinen der universiteit in ‘t M. en de meest geliefde wijken in O. en Z. hoog den Slotberg op, van waar men !t mooiste gezicht op den Dom heeft. De stad ontstond als marktplaats, waar de groote verkeersweg langs ’t Zwarte Woud (Bergstraat, zie BADEN) van Bazel naar Frankfort, die van Breisach naar Villingen en Konstanz kruist. De hoofdmarkt nog voor verre omgeving, met druk verkeer en nijverheid, maar zonder de lastige fabriek- en arbeiderswijken is F. gezocht als woonplaats, meer dan de meeste groote steden. In 1812 telde het nog slechts 10.100 inw.; in 1900 61.500, in 1915 91.000. Sedert 1457 heeft het een beroemde hoogeschool (Alberto-Ludoviciana), sedert 1827 is het zetel van den aartsbisschop der BovenRijnsche kerkelijke provincie, die o.a. nog de bisdommen Fulda en Mainz omvat. Van oorlogen had het veel te lijden en moest telkens vreemde heerschers gehoorzamen.