Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-11-2018

François Caron (1634)

betekenis & definitie

François Caron (1634) - O.-Ind. predikant, geb. te Firando in Japan omstreeks 1634, hoogstwaarsch. een zoon van François C., die in 1647 Directeur-generaal van den koophandel te Batavia werd. In 1661 werd hij predikant te Amboin het kasteel Victoria. Hier bleef hij werkzaam tot 1674 tot groot verdriet van de inlanders. Oorzaak van zijn vertrek is te zoeken in de onaangenaamheden, die hij ondervond van den landvoogd Pieter Marville, die hem zelfs geruimen tijd gevangen hield op het kasteel.

In het vaderland teruggekeerd, werd hij predikant te Lexmond, waar hij in 1706 overleed. Hij was zeer bekwaam in het Maleisch. Van zijn hand verscheen o. a. Voorbeeldt des openbaeren godtsdiensts, bestaende in de verhandelinge van de XII artikelen des Geloofs, de Wet Godes, 't Gebedt des Heeren enz. ten dienste der inlandtse Christenen op Amboina, in 40 predicalien (Amst. 1693); deze preeken zijn in „gemeensaem Maleys” gedrukt met Latijnsche letter, terwijl daarvan, volgens besluit der Indische regeering van 29 Nov. 1737, duizend exemplaren herdrukt werden. Volgens resolutie der Heeren van XVII van 16 Dec. 1682 werd op kosten der Compagnie een Vrageboek van Dr. Spiljardus, door hem uit het Portugeesch in ’t Maleisch vertaald, gedrukt. Ook schreef hij De weg des hemels, eveneens in ’t laag-Maleisch, dat veel nut stichtte en in de 19e eeuw nog in Amboina gebruikt werd.

< >