Franc-archer - Gelijktijdig met de oprichting van staande compagnieën (1448) had Karel VII van Frankrijk bepaald, dat van elke 60 gezinnen van den derden stand zich een weerbaar man ten dienste van de landsverdediging ter beschikking stellen moest, welke strijder in het boogschieten geoefend werd, hetgeen hij op eiken feestdag verplicht was. Deze strijders werden eveneens in compagnieën ingedeeld onder aanvoering van kapiteins, die van tijd tot tijd hunne afdeelingen monsterden en tot oefening bijeenriepen. In oorlogstijd ontvingen zij soldij.
In tijd van vrede waren zij voor het grootste gedeelte van het betalen van belasting vrijgesteld; vandaar de naam van franc-archer of vrije schutter. Zij voldeden echter niet aan de gekoesterde verwachtingen, zoodat de instelling onder Lodewijk XI (1461—1483) weer opgeheven werd om plaats te maken voor eene, in gesloten formaties en met het blanke wapen strijdende, infanterie, waarbij vooral Zwitsers als leermeesters optraden.