Flacius - (Matthias), geb. 1520 te Albona in Illyrië, vandaar zijn bijnaam Illyricus, een der leiders van streng-Luthersche partij in den tijd der Reformatie, ging te Wittenberg onder den persoonlijken invloed van Luther tot de Evang. leer over en werd 1544 hoogl. in het Hebreeuwsch. Hij bestreed van Maagdenburg uit met heftigheid Melanchthon en diens school en werd 1558 hoogl. te Jena. De pogingen tot vereeniging tusschen de Evang. vorsten te Frankfort (1558) en te Naumburg (1561) deed hij mislukken. Hij was een der samenstellers van het z.g. Konfutationsbuch (1569) „Solida confutatio et condemnatio praecipuarum corruptelarum sectarum etc.”, eene veroordeeling, van alle afwijkingen van de Luth. leer.
Met zijn collega Victorinus Strigel te Jena kwam hij dientengevolge in den synergistischen strijd. Na het collegium te Weimar (1560), waar F. zich uitte, dat de erfzonde tot het wezen des menschen behoorde, werd hij 1561 van zijn ambt ontzet; overl. 1575. Hij was de voornaamste medewerker aan de z.g. „Maagdenburger Centuriën”. Zie over hem: A. Twesten, Matth. Flac.
Illyricus (Berl. 1844); W. Pregez, Matth. Flac. Illyr. und seine Zeit (2 Bde. Erl. 1859-’61); Th. Distel, Der Flacianismus und die Schönburgsche Landesschule en Geringswalde (Leipzig 1879).